We wachten Kinuko-san op bij de controle poortjes van Nara JR-station. Ruim een jaar geleden maakten we met haar kennis tijdens een culturele bijeenkomst in Osaka. Sindsdien alleen digitaal contact met telkens het vooruitzicht elkaar weer eens in levende lijve te zien. Nu is het dan zover. We zijn haar en haar gezicht niet vergeten, desondanks stuurt ze uit voorzorg een foto van de outfit die ze draagt. Verwachte aankomst 11.20 uur. We staan tijdig en strategisch opgesteld bij de controle-poortjes, die een hele treinlading mensen te verwerken krijgen. Geen Kinuko-san. Hebben we haar toch gemist? Verkeerde trein? Hiroe checkt haar mobieltje op berichten. Batterij leeg.
Na een speurtocht door de stationshal en omgeving terug naar de vrijwel lege ruimte bij de poortjes. Daar treffen we bij het loket van de ‘fare adjustment’ nog één passagier: Kinuko-san. In de uitbundige vrolijkheid van het weerzien ontgaat me de reden van haar vertraagde aankomst. Zelf lacht ze het hardst om de situatie.
Kinuko-san is een energieke, opgewekte vrouw. Klein van stuk en stevig van postuur. Een jeugdige verschijning, alleen wat kraaienpootjes dankzij d’r goedlachse aard. We schatten haar leeftijd op 55 en vallen van onze stoel als we horen dat ze 70 is.
Ze bewoont een appartement in Kobe, maar verblijft geregeld in het ouderlijk huis nabij Kagoshima, een havenstad aan de Zuidkust van het eiland Kyushu. Zeven jaar geleden overleed haar man – een ingenieur – aan kanker. Dat ze niet snel bij de pakken neerzit merkten we bij onze eerste kennismaking al. Ze is op allerlei terreinen actief en beschikt over een enorm netwerk van vrienden en relaties.
Vanaf de begroeting in het station is ze niet meer stil. Al ratelend, schaterend en gebarend bereiken we de auto. Geen vermoeden dat hiermee een schier ononderbroken stroom aan verhalen, belevenissen, commentaren en anekdotes begint die pas – onder aftrek van een korte nachtrust – de volgende dag eindigt wanneer we Kinuko-san op dezelfde plek afzetten. Ze is oprecht onder de indruk van ons oude huis en valt letterlijk stil van bewondering voor de kunstwerken van Hiroe. Geheel op haar gemak installeert ze zich aan de keukentafel, waar ze – behoudens noodzakelijke onderbrekingen – niet meer van wijkt. Na de lunch, die we samen gebruiken, trek ik me terug. De snelheid waarmee onze gast haar verhalen opdist ontneemt me de kans m’n taalvaardigheid te toetsen. Zelfs onderwerp of strekking ontgaan me en in zo’n situatie is tolken voor Hiroe geen doen. Ik hoor het later wel.
Wat blijkt? We hebben de Japans ambassadeur van Hindelooper schilderkunst en Staphorster stipwerk in huis! Decennia geleden ontdekte Kinuko-san via via deze tak van Nederlandse volkskunst en was meteen verkocht. Ze ging er zelf mee aan de slag, maar vond geen rust voor ze met eigen ogen de bron van deze creativiteit had aanschouwd. Dus vloog ze in 2005 met drie landgenoten naar Nederland. Dankzij een misverstand komen ze niet in het Friese stadje, maar in het pittoreske Staphorst terecht. Geen gekke vergissing: het is onderweg naar Friesland en de Staphorsters hebben hun eigen volkskunst. Alleen, waar Hindeloopers een penseel gebruiken om klompen, meubels, bedstedes en klederdracht te decoreren doen Staphorsters dat al stippend. Wat een geluk, wat een ontdekking. De begeestering kent geen grenzen. Zowel in Hindeloopen als Staphorst volgt ze een ééndags-cursus. Eenmaal thuis professionaliseert ze haar schilder- en stipwerk en verzorgt workshops. Tentoonstellingen en opdrachten volgen. Ze doet waar Japanners altijd goed in zijn geweest: eerst kopiëren om het vak in je vingers te krijgen en vervolgens om er een eigen – Japanse – draai aan te geven. Niet geheel zonder trots laat ze catalogi van haar werk zien: ‘Departure from Staphorst’ en ‘Hindeloopen by Nagae Kinuko’.
Wat in Nederland onder ‘volkskunst’ wordt geschaard is in Japan een gerespecteerd kunstambacht en valt van oudsher onder kunst met een hoofdletter. Ik moet mijn artistieke normen dan ook even opzij zetten wil ik haar werk serieus kunnen nemen. Kinuko-san verdient dat, al was het maar om de ernst en enthousiasme waarmee ze de Staphorster en Hindelooper cultuur in Japan promoot. De Meppeler Courant van 31 maart 2010 meldt: ’Er zijn niet zoveel vrouwen die nog stippen. In Japan is het stipwerk echter aan een opmars bezig. In Kobe en Kukino*) wint de traditionele manier van stoffen, hout en papier bewerken aan populariteit’. In Nederland bijna tot souvenirhandel gedegradeerd beleeft deze volkskunst in Japan een ware revival dankzij Kinuko-san. Bravo!
Van tijd tot tijd voeg ik me bij de dames aan de keukentafel. Ben tenslotte Kinuko-san d’r gastheer. Om haar te verrassen laat ik haar een 17e eeuwse gravure van Kagoshima zien, die we ooit van een vriend kregen. Benieuwd of ze iets herkent van de streek van haar jeugd, zij het uit lang vervlogen tijden. De Nederlandse prent van ‘Cangoxuma’**) maakt grote indruk maar de afgebeelde haven, vuurtoren en baai met bergen op de achtergrond bieden geen aanknopingspunten voor herkenning. Daarvoor is de aanblik van haven en stad in de afgelopen 350 jaar te veel veranderd. Om toch een link met vandaag te leggen wijs ik op een schip in de baai met de bijbehorende toelichting: ‘Jonck van d’Hollandsche Gesant’. De V.O.C. bracht onder meer Japanse keramiek naar Amsterdam. Het is niet uitgesloten dat voorbeelden daarvan in Hindeloopen terechtkwamen en de schilderkunst toen heeft beïnvloed. Althans volgens de website van het Hinderlooper museum.
Kinuko-san is inmiddels weer op weg naar Kobe. Nu het stof van haar wervelende verhalen is neergedaald denk ik opeens aan Yayoi Kusama (90), de Japanse kunstenares die wereldwijde roem geniet met haar obsessieve stippenkunst. KUNST in kapitalen, een eigen museum in hartje Tokyo.Gestipte handelswaar. Kinuko d’r werk is er niet mee te vergelijken, maar haar persoonlijkheid en verhalen maken haar – voor ons althans – even onsterfelijk.
*) Kobe en Kukino zijn Japanse plaatsnamen; de laatste is toevallig een anagram van Kinuko.
**) ‘Cangoxuma’ is de 17e eeuwse benaming van Kagoshima. De kopergravure is afkomstig uit : Arnoldus Montanus, Gedenkwardige Gesantschappen der Oost-Indische Maatschappij in ’t Vereenigde Nederland aan de Kaisaren van Japan….Amsterdam. Jacob van Meurs, 1669.