SHIRAI-SAN

In het naburige dorp Oyagyu is de houthandel van Shirai-san gevestigd. Niks bijzonders zou je zeggen, houthandels vind je hier overal. Hout is het van oudsher meest gebruikte bouwmateriaal in Japan. 

Shirai-san (74) lijkt me een intrigerend figuur. Misschien omdat zijn gezicht doorgaans in de schaduw blijft van zijn cap en licht voorover gebogen gestalte. Uit zijn ingevallen mond klinken maar weinig en altijd kortaffe woorden. Aankijken doet hij je ook amper en als dat wel het geval is kijk je in een paar mistige brillenglazen. De aanblik van zijn eenmanszaak maakt me al even nieuwsgierig als de baas zelf.

We bezoeken de houthandel voor het eerst in maart 2021. Dit op aandringen van Ryō-kun, een vriend van ons en vaste klant van Shirai-san.  Ryō-kun meldt dat de brandweer Shirai-san sommeert tot de aanleg van een wettelijk verplichte sprinklerinstallatie vóór 31 maart van dat jaar. Een eerdere oekaze van dezelfde strekking negeerde hij maar nu lijkt het menens. Zo’n brandbeveiliging betekent ‘n gigantische investering. Dat ziet de houthandelaar niet zitten. Zijn enige optie: de hele houtvoorraad verkopen. Op dat moment staan wij – tegelijk met Ryō-kun en z’n maten –  bij Shirai-san op de stoep, niet om hem van z’n handel af te helpen, maar uit pure nieuwsgierigheid.

Een dubbele loods met toegevoegde overkappingen, allemaal barstensvol hout. Twee verdiepingen hoog. Een oerwoud van liggende en rechtopstaande balken, planken en latten. Een giga verzameling hout van allerlei soorten, maten en diktes. Het geheel doet denken aan een uit z’n voegen gebarsten antiquariaat. Shirai-san weet er feilloos de weg en trekt tevoorschijn wat de klant zoekt. Soms betekent dat verplaatsing van hele stapels of bussels, handmatig dan wel met een elektrisch katrol. Via hangrails in de loods kan Shirai-san boomstammen, balken en alles wat verplaatst of gezaagd moet worden elektrisch vervoeren. Achterin staan indrukwekkende machines uit het pre-digitale tijdperk. Ze werken nog prima dankzij kunstjes die alleen Shirai-san meester is.

Ryō-kun is er niet alleen vaste klant, maar ook kind aan huis. Hij kent Shirai-sans mores en weet de weg. Zo nodigt hij ons en zijn maten uit voor de koffie in het kantoortje naast de loods. Nou ja, kantoor?  Meer ’n rokerig hol met bureau, faxmachine en telefoon. Op de achtergrond een dubbeldeurs safe, gebarricadeerd door stapels paperassen. Een versleten skai leren bank en wat klapstoeltjes rond een oliekachel, waarboven een nutteloze kachelpijp. Een kastje met kopjes, oploskoffie en waterkoker. Tussen muren en plafond een reeks ingelijste, vergeelde certificaten, onderscheidingen, oorkondes of aandenkens, voorzien van indrukwekkende stempels. Daaronder kalenders van verschillende jaren, allerlei memo’s en decoraties. Twee stilstaande klokken. Voor het overige ’n onbeschrijflijke warboel van papier, gereedschap, kabels en kettingen, spuitbussen, dozen en plastic tassen. Een smal paadje om het meubilair te bereiken houdt de betonnen vloer nog net zichtbaar. Opruimen en weggooien is veel Japanners vreemd. Eenzelfde chaos kun je aantreffen in hotelrecepties, gemeentekantoren, winkels en woonhuizen. ’s-werelds beroemdste opruim goeroe is niet voor niks een Japanse 1.

De excursie maakt indruk en we begrijpen de boodschap: zo veel mogelijk potentiële klanten werven. De renovatie van ons huis is dan ruimschoots achter de rug. Maar als Ryō-kun een paar maanden later en zo’n duizend kilometer verderop een oud huis opknapt sleept hij er karrevrachten hout van Shirai-san heen. Wij laten nog wel een afdakje maken waarvoor we het benodigde hout bij hem kopen, maar die klandizie zet natuurlijk geen zoden aan de dijk. 
Hiroe informeert de aannemer die Arayashiki 2 gaat renoveren over de penibele situatie van de houthandel. Als echter blijkt dat Shirai-sans hout nogal prijzig is en planken duurder worden omdat messing en groef nog aangebracht moeten worden, ziet de aannemer er terecht van af. Er hangen geen prijskaartjes aan zijn producten dus Shirai-san slaat er maar een slag naar. Dat ondervinden wij ook. 

Bij een later bezoek ontdekt Hiroe ergens tussen het opgetaste hout twee ‘ranma’, panelen met opengewerkt houtsnijwerk voor boven schuifdeuren tussen twee kamers. Zulke panelen ontbreken in Arayashiki. Hiroe is des te opgetogen over haar vondst omdat het houtsnijwerk ‘bamboe met kwetterende vogels‘ voorstelt. Past perfect bij het bamboebosje dat Arayashiki omringt. Als onze lokale ondernemer Hasaka-san (de maker van deuren en ramen) met verbazing hoort wat we ervoor betaald hebben bekruipt ons het gevoel door Shirai-san bij de neus te zijn genomen.

Toch kan hij op onze sympathie blijven rekenen. Hij wordt wat toeschietelijker met woorden en wekt zelfs de indruk op Hiroe gesteld te zijn. We hebben nauwelijks reden om zijn zaak te bezoeken, maar als dat gebeurt geeft hij ons soms groenten of fruit uit eigen tuin.
 

Afgelopen juni zoeken we een speciale kwaliteit hout voor de ‘irori’ 3 in Arayashiki. ‘Kruip-door-sluip-door’ volgen we Shirai-san in zijn hout-jungle. Hier en daar trekt hij een balk tevoorschijn, mompelt iets over de houtsoort en kijkt of er een gaaf deel uit valt te zagen. De keuze valt uiteindelijk op een stuk bubinga: prachtig, maar kostbaar tropisch hardhout. ‘Fout hout!’ protesteert mijn geweten maar weet dat snel te sussen: de woud-reus is al lang geleden geveld en door nu af te zien van de koop worden noch het regenwoud, noch de handel van Shirai-san gered. Zo gaat tenslotte ook mijn principe voor de bijl…

Die bubinga houdt me nog even bezig. Hoe komt dat Afrikaanse hout in zo’n Japanse negorij terecht en waar komt al dat andere hout vandaan. Gaan er misschien interessante verhalen schuil achter de houtcollectie en de bedrijfsgeschiedenis?
We maken een afspraak om de bubinga te betalen en kondigen aan dat ik Shirai-san bij die gelegenheid graag wat vragen stel. Hij ontvangt ons in zijn kantoortje met koffie. Eerst de zaken: betaling in contanten, handgeschreven kwitanties in drievoud,  evenzovele stempels. Het bureaublad biedt nog net een A4tje vrije ruimte voor deze administratie. Dan steekt hij een sigaret op en ik van wal met een vraag naar de geschiedenis van zijn houthandel. Hiroe tolkt.

Het kan zijn dat ik hem onvoldoende uit zijn tent weet te lokken. In elk geval komen de antwoorden maar moeizaamheid tot stand. Voor jaartallen en feiten neemt hij zijn toevlucht tot de vergeelde oorkondes boven onze hoofden. Ook trekt hij voor dateringen ’n oud jaarboek tevoorschijn van een houthandel-associatie waarvan zijn vader bestuurslid was. Het zoeken en telkens omrekenen van ‘keizerlijke’ jaartellingen 4 in die documenten naar ‘onze’ kalender dragen ook niet bij aan een vlot gesprek.

Uit de wirwar aan feiten valt in elk geval het volgende op te maken: zijn vader (1927 – 2010) begint tijdens de wederopbouw (1947) een houtbedrijf en leidt deze onderneming tot Shirai-san junior het in 2008 overneemt. Behalve handelaar is S. senior bestuurslid en aandeelhouder van twee verschillende houthandel-associaties. Hout – ook buitenlands – koopt hij op veilingen. Een partij die hij op de ene veiling scoort, verpatst hij soms op een andere. Senior blijkt een inventieve ondernemer: als in de 70-er jaren de bouw op het platteland inzakt wegens trek naar de steden en goedkoop hout uit het buitenland de markt overspoelt past hij zijn zaken aan. In samenwerking met een houtbewerker in Nara produceert hij duur ‘nephout’ (‘mebokuten’). Ze ‘versnijden’ ’n exclusieve houtsoort in papierdunne vellen, die ze vervolgens op goedkoop triplex plakken. 120 vellen uit 3 cm hout! Kassa! Deze succesvolle en lucratieve business houdt aan tot klanten – jaren later – hogere kwaliteitseisen stellen.

Shirai-san junior komt op zijn 18e in de zaak van zijn vader, waar hij al doende het vak leert. Naast twee part-time medewerkers werken aanvankelijk ook zijn moeder en soms een oom in het familiebedrijf. Daarnaast verbouwt hij rijst en is dus tevens – zoals veel plattelanders – part-time boer.

Alles bij elkaar doemt het beeld op van een man, die levenslang in de schaduw en onder het gezag van zijn vader opereert. Op z’n best deelt hij in de successen van zijn oude heer, op z’n slechtst erft hij een bedrijf waarvan de neergang al is ingezet op het moment dat hij het stokje overneemt. Shirai-san profiteert nog van zijn vaders goodwill, van diens aandelen in de houthandel-associaties, wat vaste klanten en de enorme houtcollectie.

Maar zelf heeft hij geen opvolger, kampt met ernstige gezondheidsproblemen en riskeert elk moment sluiting van zijn zaak wegens ontbreken van een sprinklerinstallatie. Al deze kwesties verklaren misschien de gelaten toon waarop hij spreekt, zijn voorovergebogen houding en introverte blik. Gevraagd naar de toekomst, haalt hij laconiek zijn schouders op en zegt daar niet over na te denken. Dat laatste geloof ik onmiddellijk. Niet nadenken over de toekomst – na ons de zondvloed. Zo’n mentaliteit tref ik vaker aan in Japan. 

Eenmaal weer buiten blik ik nog even richting loods. Sinds ons eerste bezoek is de houtvoorraad met bijna eenderde geslonken. Voor de ingang ligt een partij formidabele boomstammen al decennia in weer en wind weg te rotten. Ooit door zijn vader daar gedeponeerd, nooit meer van zijn plaats gekomen. Tekent dit de dramatische ondergang van een ooit florerende houthandel of symboliseert dit simpelweg de natuurlijke loop der dingen? Voor Shirai-san geen vraag meer: het zal zijn tijd wel duren.
Bij vertrek stop hij ons nog gauw een zak aubergines toe.

1. Opruim-adviseur en bestseller auteur Mari Kondo (1984); zie verder Wikipedia.
2. Zie blog bijdrage d.d. 20 september 2022.
3. Traditionele in de vloer verzonken stookplaats voor houtskool.
4. Bij elke troonsbestijging van een nieuwe keizer begint een nieuwe jaartelling. 2023 is
   bijv. Reiwa 5, het vijfde jaar dat keizer Naruhito op de troon zit. Deze jaartelling wordt
   m.n. door overheden gehanteerd. Shirai-san is geboren in Showa 24 (1949).