KINDEREN

Onlangs maakten we twee bijeenkomsten mee, een óver kinderen en een mét kinderen. In ons dagelijks leven zien of horen we die jongste generatie amper. Alleen wanneer  bezoekers en vrijwilligers hun kroost meebrengen of als kinderen op het nabij gelegen schoolplein sporten en spelen. Ooit gebouwd voor 250 leerlingen telt onze basisschool er momenteel niet meer dan 19. Het dorp is nagenoeg kinderloos.

We zijn uitgenodigd door Kitamori-kun voor een lezing bij hem thuis in Uda, een uur rijden bij ons vandaan. Onderwerp: het Japanse onderwijs in vergelijking met dat van Scandinavische landen. De gastheer en zijn vrouw werkten eerder als vrijwilliger aan ons voedselbos en stellen onze aanwezigheid op prijs.

De navigatie dirigeert ons naar een hooggelegen nederzetting met een prachtig panoramisch uitzicht. We parkeren in de schaduw van een overhangende bosrand en gaan te voet verder tot bij een enorme poort. Deze geeft toegang tot een ommuurd terrein en een traditioneel huis, dat wil zeggen een cluster van gebouwen. Zoals gewoon was tot in de jaren 80 wonen er nog steeds drie generaties, waaronder Kitamori-kun en zijn gezin. Overal openstaande ramen en deuren, spelende kinderen, jonge ouders die samen met ons kennelijk het publiek vormen. De meesten kennen elkaar van een gezamenlijk strijd voor het behoud van een lokale school, die opgedoekt dreigt te worden wegens fusieplannen. 

De gastheer begroet ons hartelijk, vinkt de presentielijst af en incasseert 1000 Yen pp. Een ruime woonkamer met kussens op de vloer. De studentikoze inleider (24) installeert zijn powerpoint, terwijl ventilatoren in de hoogste stand voor verkoeling moeten zorgen. Maar hun heen en weer draaiende koppen lijken niet meer dan ‘nee’ te zeggen tegen de hitte die aan alle kanten binnendringt. Gelukkig is er ijskoffie.

Na een korte introductie door Kitamori-kun steekt de inleider van wal. Hij reisde 8 weken door Noord Europa en bezocht er enkele scholen. Hij sprak er met leerkrachten en leerlingen. Ook bezocht hij concentratiekamp Auschwitz. Als een geroutineerde spreker doet hij verslag van zijn ervaringen, afgewisseld met video fragmenten van vraaggesprekken die hij hield. Strekking van het verhaal: het onderwijs in Scandinavië  is in alles tegengesteld aan het Japanse: het gaat uit van de belangstelling en ontwikkeling van het kind, het voedt kinderen op tot zelfstandig denkende mensen, die weet hebben van de geschiedenis, iets leren over maatschappelijke organisaties en weten wat democratie inhoudt. De vrijheid van Deense leerkrachten om het onderwijs naar eigen inzichten in te richten gaat hem een tikkeltje te ver. Voor het overige wonen in Noord Europa de gelukkigste kinderen van de wereld en educatief gezien is het daar een walhalla!

Dan verschuift het zwaartepunt van zijn betoog naar ‘democratie’ en de deelname daaraan. Hoe Zweedse politieke partijen campagnes voeren en hoe de Europese schooljeugd al vroeg oefent in het democratisch handwerk. Allemaal onbestaanbaar in Japan! Tenslotte brengt zijn reis hem naar Auschwitz en filosofeert hij over de verschrikkingen van de nazi-dictatuur.

Na een korte pauze zet iedereen zich in een kring voor een vrije gedachtewisseling, soms overstemd door het geluid van de spelende kinderen. Hiroe neemt het voortouw:  in het louter klaarstomen van leerlingen voor toelatingsexamens (van junior en senior high-school tot universiteit) schuilt het Japanse onderwijsprobleem. De juiste antwoorden van buiten leren gaat boven inzicht verwerven in de leerstof, er gaat meer aandacht naar het aanleren van tips and tricks voor het nemen van de hordes dan het inhoudelijk halen van de eindstreep. Iedereen knikt instemmend behalve de inleider. Die haalde juist motivatie uit het dril-systeem om examenantwoorden van buiten te leren, ook al geeft hij meteen toe dat er van de ingeprente stof weinig is blijven hangen. Al decennia klagen Japanners over hun onderwijs dat gericht is op punten scoren en stevig door de overheid wordt gecontroleerd. Volgzaamheid en discipline staan daarin hoger aangeschreven dan creativiteit en zelfdenkend vermogen, laat staan persoonlijke (talent)ontwikkeling.

Onderweg naar huis vragen we ons af wat het eigenlijke doel van de bijeenkomst en de jeugdige inleider was. Ideeën over verbetering van het Japanse onderwijs hebben we niet gehoord. Waarom dan het Scandinavische onderwijs ten voorbeeld gesteld?
Onze conclusie: de jongeman ambieert een politieke carrière en bekwaamt zich in openbare optredens door met zijn powerpoint stad en land af te reizen. Buitenlands onderwijs staat daarbij garant voor publieke belangstelling. En bovenal…..liever een gewillig oor dan een kritische geest.  

JIZO-BON
Twee dagen later zijn we in de Renjoji-tempel1 in Nara-stad getuige van Jizo-bon, een Boeddhistisch feest voor kinderen.
Jizo2 is ‘beschermheilige’ van kinderen (en reizigers) en je vindt zijn (verweerde) beeldjes overal langs velden en wegen, vaak voorzien van een rood mutsje, slabbetje of schoudermanteltje. In de Renjoji-tempel staat zijn beeltenis rechts van de toegangspoort. De plek is voor de gelegenheid versierd met lantaarns en aan zijn voeten staan offergaven opgesteld evenals een tafeltje met ceremoniële bel en wierook.

Tegen 13.30 uur verzamelen kinderen zich hier met hun (groot)ouders. Het is snikheet en het tentdakje dat hen tegen de brandende zon moet beschermen is te klein, dus deelt Noriko-san paraplu’s uit aan overige gasten. De Boeddhistische priester – haar Nederlandse(!) echtgenoot Jeroen-san – buigt diep en reciteert na het galmen van de bel soetra-passages op een mooie, zangerige toon. De goegemeente vouwt devoot z’n handen waarmee elk individu lijkt op te gaan in één aandachtige gemeenschap. Op een gegeven moment gaat iedereen naar voren om voor Jizo wierook te branden, kinderen voorop. Ook wij buigen, nemen wat korreltjes wierook tussen duim en wijsvinger en strooien dit op de gloeiende houtskool. Na hooguit een kwartier is het gedaan. 


Dan verplaatst het gezelschap zich naar een grote ontvangstruimte met uitzicht op de goed verzorgde tempeltuin. Kinderen vormen (met hun ouders) een kring op de rijststro matten. Ook de priester voegt zich bij hen. Jeroens schoonmoeder, beheerster van de tempel, deelt een reuze kralenketting uit. Elk kind legt de houten kralen in zijn naar boven gerichte handpalmen en omklemt ze met zijn knuistjes. Na een korte instructie gaat de kralensnoer ‘met de klok mee’ rond onder het onophoudelijk reciteren van ‘namu amida butsu’ 3. Op de plek waar begin en eind van de kralensnoer samenkomen zit een grote knoop. Bereikt die jouw handen dan breng je hem naar je voorover gebogen hoofd om het even aan te tikken. Zo gaat de giga ‘rozenkrans’ enkele keren rond.

Na de ‘cirkel-ceremonie’ neemt iedereen plaats voor een projectiescherm. Een beminnelijke heer richt zich rechtstreeks tot de kinderen. ‘Vandaag gaat het over wiskunde’ kondigt hij aan. Wiskunde? Ik verwacht een lesje Boeddha-kunde. Een Japanse ongerijmdheid, of….?
In de Edo-periode (1603-1868) verzorgden ‘terakoya’ oftewel tempelscholen onderwijs aan gewone dorpelingen. Japan dankt aan deze scholen (en die van de adel ) al in de 19e eeuw een verrassend hoge mate van geletterdheid. Misschien is de ‘wiskundeles’ hiervan een overblijfsel.

Hoe dan ook, de kinderen krijgen een sprookjesachtig verhaal te horen. Jizo komt er wel in voor, maar het gaat de meester er vooral om de kinderen een gevoel te geven bij het horen van abstracte getallen. Bijvoorbeeld: 2.500.000 jaar geleden ontstond de mensheid. Om zo’n getal voorstelbaar te maken projecteert hij eerst afgemeten porties rijstkorrels op het scherm: van tientallen naar honderdtallen, naar duizendtallen  enzovoort. Vervolgens houdt hij zijn jeugdig publiek een doosje echte rijstkorrels voor en laat ze raden hoeveel hij er telkens uithaalt. Het gaat duidelijk niet om tellen, laat staan om ‘wiskunde’ maar om het gevoel van een groot getal en de minuscule eenheden waaruit dat bestaat.

 Voordat de aandacht verslapt is de voordracht ten einde. Aansluitend wordt de vloer bedekt met een blauw zeil en iedereen getrakteerd op schijfjes heerlijk frisse watermeloen! Kinderen scharen zich in groepjes rond emmers voor de pitjes en schillen. De felle kleuren van zeil, watermeloen en kleding maken het geheel tot een feestelijke afsluiting van Jizo-bon.

Ondertussen berichten Japanse media geregeld over alarmerend lage geboortecijfers. Jonge mensen gaan liever solo door het leven. Goed betaald werk, fatsoenlijke huisvesting, betaalbare kinderopvang, goed onderwijs èn carrière mogelijkheden voor met name vrouwen ontbreken. De overheid beseft heel goed: ‘geen jeugd, geen toekomst’, maar – denken wij – financiële prikkels alleen genereren nog geen kroostrijke natie.

1. De Renjoji-tempel stamt uit de 10e eeuw en bestond oorspronkelijk uit een veel groter tempelcomplex. Het
    bewaart enkele kostbare Boeddhistische kunstschatten, die alleen in de meimaand voor publiek toegankelijk
    zijn. Renjoji volgt de Jodo-Shinshu oftewel Reine-Land traditie van het Japanse Boeddhisme, de weg naar
    verlichting voor ‘het gewone volk’. 
2. Zie voor uitleg over Jizo:  https://www.katernjapan.nl/jizo-roodkapje-in-japan/
3. ‘namu amida butsu’ betekent letterlijk ‘ik neem mijn toevlucht tot Boeddha Amida’. Amida is de boeddha van het
   oneindige licht en het oneindige leven, die wijsheid en mededogen symboliseert. Voor de volgelingen van het
   Reine Land-boeddhisme is deze aanroep een manier om hun vertrouwen in Amida uit te drukken en zijn hulp te
   vragen om herboren te worden in zijn Zuivere Land, een staat van gelukzaligheid en verlichting.