DE LAATSTE KILOMETER

Met Yasuko, een Japanse vriendin die in Nederland woont, onderhouden we doorgaans digitaal contact via Line, het zusje van WhatsApp. Bij nacht en ontij bliept Hiroe’s smartphone vanwege haar chat-berichten, meestal vergezeld van een batterij foto’s. Stante pede – verslagen van een hyperactief en doorgaans vrolijke leven. 

Yasuko is BRM (Bone Rithm Moment)-therapeute en bezoekt twee keer per jaar haar Tokiose leermeester voor nascholing. Mooie gelegenheid elkaar dan weer eens in levende lijve te treffen. Net als de vorige keer (zie ’Schok van verandering’) spreken we halverwege de afstand tussen haar moeders huis en Sugawacho af. En ook nu weer kiest Yasuko een onsen (heet bronwater bad) als trefpunt. Deze keer is de onsen gevestigd in een voormalig theater zo heeft ze via Google uitgevonden. 

We verheugen ons op zo’n historische locatie en fantaseren over een oud, donker en in dampende waterbaden getransformeerd kabuki-theater ergens in het centrum van de havenstad Yokaiichi.

Rijdend op aanwijzingen van onze TomTom rest slechts één kaarsrechte laatste kilometer tussen de snelweg en plaats van bestemming. Een in-/uitvalsweg zoals je ze in elke Japanse stad vindt: links en rechts bebouwd met showrooms van alle automerken afgewisseld met  vestigingen van alle fast food ketens ter wereld. Kortom, één bonte en schreeuwerige reclamehaag. Naarmate de kilometer korter wordt en het horeca-karakter verandert van ‘snelle hap’ in ‘familie restaurant’ beginnen we te twijfelen of dit wel de plek is waar we een oud theater zullen vinden.

Bij ‘bestemming bereikt’ draaien we een vrij lege parkeerplaats op, vlak voor de ingang van Theater Café Onsen. Boven de entree steekt inderdaad iets van een toneeltoren in de lucht. Maar verder is het een groot karakterloos gebouw dat zich in niets van de omgeving onderscheidt behalve in het ontbreken van opdringerige reclame.

Meteen bij binnenkomst worden we door een enthousiaste Yasuko overvallen. We kopen een ticket voor een verblijf van twee uur en beginnen met uitwisselen van wederwaardigheden en presentjes. Yasuko maakt me blij met biologische kaas afkomstig van een Kinderdijkse boerderij. Een groot Hollands genoegen dat ik dankzij onze zuinige kaasschaaf zo lang mogelijk probeer te rekken.

De onsen scheidt ons naar sekse. Voor de dames heerlijk om ontspannen in een warm bad verhalen en ervaringen uit te wisselen. Zoiets gebeurt aan ‘mijn kant’ niet. Een tiental heren, naar schatting in leeftijd variërend van 30 tot 80 jaar, is erg op zichzelf en iedereen zoekt bij voorkeur een plekje op afstand van badgenoten. Zwijgen is troef. Je hoort alleen het opborrelende of neerkletterende water.

toren in de toren
blik vanuit de toren

 

Na driekwartier hou ik het voor gezien en keer terug naar de lobby, waar ik me op een van de bedbanken neervlij die langs de halfronding in de ‘toneeltoren’ staan. Vandaar kijk ik op tegen een blank houten constructie, die in het midden van de ruimte oprijst. Een toren in de toren. Jonge stelletjes, gehuld in een soort unisex pyjama’s klimmen er blootsvoets in omhoog om op een van de drie verdiepingen in een knus kamertje te lezen of te relaxen. Via kijkgaten en smartphones houden ze contact met de ‘buitenwereld’.

Het maakt me nieuwsgierig naar de rest van het voormalige theater. Het moet een enorme omvang hebben gehad, want binnen zijn muren vind je behalve de onsen een massageruimte, restaurant, theeschenkerij, internetcafe, nóg een lees- en relaxruimte met zitkuilen en boomhutten. Hoe dieper ik het gebouw in ga des te schaarser wordt het licht. Ik bereik een zaaltje met life theater terwijl de toeschouwers bij gedempt licht zitten te dineren. Op weg terug naar de lobby passeer ik een glazen deur met daarachter een ‘capsule-hotel’: een wand met zo’n veertig éénpersoons-slaapcabines in twee rijen boven elkaar, af te sluiten met een gordijntje. Bij het zien van deze slaapdozen, waar je enkel horizontaal in kunt, begin ik al te hyperventileren en kan ik de gedachte aan Italiaanse begraafplaatsen niet onderdrukken. 

restaurant

relaxruimte

live theater

capsulehotel

Inmiddels is het enorm druk geworden met mensen van alle leeftijden. En dan te bedenken dat het een gewone doordeweekse werkdag is rond het middaguur. Vanwaar dit succes vraag ik me af. Het oorspronkelijke theater is waarschijnlijk een product van de Japanse zeepbel-economie, die eind vorige eeuw uit elkaar spatte. Veel Japanse steden zitten sindsdien in hun maag met een giga museum, theater, concerthal of ander prestigieus gebouw, dat gebukt gaat onder een niet aflosbare schuldenlast. Ze staan er nu bij als monumenten van overmoed, waarin bij gebrek aan budget niets (bijzonders) meer gebeurt. Hier dus niet. Een slimme manager heeft waarschijnlijk de eertijds onrendabele en elitaire cultuurtempel weten te transformeren naar een populair en succesvol wellness centrum: ontspanning, eten, drinken, baden en een vleugje cultuur. Een concept dat perfect past in de kilometer auto- en waterhandel*), waar we kennelijk zijn beland en waar consumeren en recreëren hetzelfde zijn.

M’n mijmeringen over de levendige business in dit recreatie-oord stoppen als Yasuko en Hiroe geheel ontspannen en met rooie koppen in de lobby verschijnen. Yasuko klimt nog even in de toren om ons van boven af te fotograferen. Een meisje van een jaar of 8 dat ons blijkbaar interessanter vindt dan haar ouders dartelt nieuwsgierig om ons heen. We babbelen wat met haar en ze maakt een kiekje met Yasuko’s telefoon.

We besluiten elders te lunchen, de ‘wereldkeuken’ ligt immers om de hoek. En zo zitten we vlakbij in een Tonkatsu-restaurantje. ‘Tonkatsu’, de knisperig gefrituurde schnitzel is een van mijn favoriete gerechten. De menukaarten bieden ze in allerlei variaties en combinaties aan. 

met Yasuko in het tonkatsu resaturant

Yasuko kiest voor dé specialiteit van het restaurant: een schnitzel van een ‘hybriede’ varken, het fokresultaat met drie verschillende rassen. De aardige bediende komt vrij snel na opname van onze bestelling melden dat de specialiteit uitverkocht is en put zich daarbij uit in alle mogelijke verontschuldigingen. Yasuko geeft blijk van haar – gespeelde – teleurstelling, kiest een alternatief maar ontbiedt meteen de baas van het restaurant. Ze verwijst daarbij naar de prominente vermeldingen ‘Klachten? Vraag naar de baas!’ en ‘Niet goed, geld terug!’. De bediende probeert er onder uit te komen door te zeggen dat die klachten enkel over smaak mogen gaan. Maar dat wakkert Yasuko d’r balorigheid juist aan. Ze wil minimaal een foto met de baas aan tafel als bewijs dat de slogan geen fake is. De truc werkt. Even later bij het serveren van de gerechten kondigt de bediende de komst – bij hoge uitzondering – van haar chef aan. 

Hiroe, restaurant baas en Jos

Terwijl we alledrie van een tonkatsu genieten komt hij naar ons toe: een keurige brildragende veertiger in hagelwit overhemd met stropdas. Op afstand maakt hij al diepe buigingen om vervolgens aan de rand van onze tafel door zijn knieën te gaan en vanuit deze nederige positie bloedserieus Yasuko’s ‘klacht’ aan te horen. Er was die dag zoveel vraag naar de specialiteit dat deze halverwege de lunchtijd al uitverkocht was. “Excuus, excuus, nogmaals duizend keer excuus; ik biedt u graag iets van de zaak aan”. Hierna komt hij overeind en schenkt met een big smile en deemoedig onze theekopjes bij. Dit vertoon van gedienstigheid en vooral de ingestudeerde glimlach waarbij hij zijn mondhoeken tot boven zijn neusvleugels trekt, zetten beide dames aan tot vrolijke plagerij. Onverstoorbaar legt hij uit hoe speciaal de hybride is en dat deze uitsluitend verkrijgbaar is in zijn twee restaurants: deze aan het einde, de ander aan het begin van ‘die laatste kilometer’. Yasuko ensceneert een foto van ons met de horeca-baas die prominent het bordje met de klachten-slogans omhoog houdt . Hierna trekt hij zich terug, maar blijft ons op afstand in de gaten houden. Als hij even later weer met de theepot langskomt vraagt hij uitdrukkelijk of alles naar wens is. Ja hoor, alles is heerlijk, behalve de geraspte rettich die volgens Hiroe te droog is. Hij bekijkt het witte bolletje rettich nauwkeurig en bevestigt de onvolkomenheid. Hij gebruikt daarbij zó’n stortvloed aan verontschuldigingen dat Hiroe hem onderbreekt met ‘zo is het wel genoeg’ en ‘u mag nu wel gaan’. Ik reken af. Met het gebruikelijke ‘gotchiso-samadeshita’ (het was heerlijk) verlaten we het restaurant en even later ‘de kilometer’ om Yasuko naar het station te brengen.

We zijn nog niet thuis of de telefoon ‘bliebt’: Yasuko’s fotoverslag van een dagje ‘théatre varié’

*) ander woord voor horeca in Japan.