De corona-pandemie dwingt ons even pas op de plaats te maken. We lijden niet onder een noodtoestand, lock down of andere beperkingen. Toch zeggen we uit voorzorg een geplande workshop ‘grondverbetering’ van begin januari af. Aan de ene kant jammer omdat de grond dan redelijk droog is en ideaal om te bewerken. Aan de andere kant winnen we tijd om boomstammen, takken, blad en ander groen te verzamelen. De verbeteringsoperatie vergt tonnen ‘groen-afval’ en dat produceren we zelf niet. Hiroe weet een aantal hoveniers, die volop met de wintersnoei bezig zijn te verleiden hun tuinafval – gratis – bij ons te dumpen. Normaal storten ze dat tegen betaling bij een composteer bedrijf in de buurt. Win-win dus.
We prikken een nieuwe dag voor de workshop (14 maart) met twee daaraan voorafgaande voorbereidingsdagen. Maart is wel een regenmaand, maar we nemen de gok.
Tatami slopen
Naast groen-afval zijn stro en houtskool de benodigde ingrediënten voor grondverbetering. Op zaterdag 6 maart verzamelt Nosaki-kun zijn vrijwilligersgroep – inmiddels A.UN.club gedoopt – voor het slopen van tatami-matten. Tatami, de traditionele vloerbedekking in Japanse huizen, bestaat uit ± 30 kilo rijststro, samengeperst en gestikt tot een mat van 190 x 90 x 5 cm. Wegens vochtopname zijn ze bevattelijk voor schimmels en een ideale broedplaats voor ongedierte. Reden waarom steeds meer mensen kiezen voor tatami met een kunststof binnenkant en het uiterlijk van traditionele tatami. De eigenaar van een tatami-bedrijf levert zo’n veertig oude stro-matten voor de sloop. Betekent ook voor hem uitsparing van stort-kosten. Hij geeft uitvoerige instructie hoe het geperste stro en het stiksel uit elkaar te halen. In kleine groepjes rond een tafel worden de tatami een voor een onder handen genomen: een rotklus om alle kunststof draden die het stro bij elkaar houden eruit te halen. Tegen vier uur is de compacte stapel matten veranderd in een losse stroberg.
Houtskool maken
Een week later staat min of meer dezelfde groep mensen opnieuw op de stoep; een druilerige regen dempt hun enthousiasme niet. Het ‘verkolen’ van bamboe staat op het programma. Kushi-san, specialist grondverbetering, plaatst een viertal enorme bodemloze ‘pannen’ op het terrein. We vragen ons af hoe we ooit verse bamboe in deze natte omstandigheden in de fik krijgen. Maar hij stelt ons gerust en spoort ons aan zo veel mogelijk bamboestaken te vellen, van z’n zijtakken te ontdoen en in stukken te zagen. 10 tot 15 meter lange kaarsrechte bamboe’s vallen als lucifertjes onder de motorzaag. Een flinke mep met een stok in hun ‘oksels’ en de zijtakken zijn er af. De gestage motregen deert niemand, ook al bemoeilijkt de zompige klei het lopen en verslepen van de bamboe.
Tegen lunchtijd is het droog. Net als een week eerder genieten we in de tuin voor het huis de maaltijd, verzorgd door vrijwilligster Michi-san en Hiroe.
Na de middagpauze gaat het echt gebeuren: we vullen twee ‘pannen’ met verdorde bamboetakken en staken, waar bovenop de in stukken gezaagde groene. Kushi-san zet een vlammenwerper in om het vuur aan de gang te krijgen. Eenmaal in de fik brandt de bamboe als een tierelier. Hitte doet de holle ruimtes tussen de knopen van de verse bamboe uit elkaar knallen met het geluid van carbid schoten. De knallende en knetterende vuren, de uitstralende hitte en de opstijgende rook doet het sombere weer helemaal vergeten. We krijgen de bamboe amper aangesleept. In de ‘pan’ vormt zich allengs een berg verkoolde bamboe dankzij de hoge temperatuur en geringe zuurstof. Natte bamboe krijgt de kans niet om volledig te verbranden. Het kwartje valt. Als de gloeiende houtskool de rand van de pan bereikt wordt het vuur geblust met enorme hoeveelheden water, dat we met emmers uit het beekje vlakbij scheppen.
Workshop
Zondagochtend. Zo nat en grijs als het weer gisteren was zo stralend is het vandaag. Tegen de 30 mensen melden zich voor de workshop ‘grondverbetering’ van Kushi-san. Deelname inclusief lunch en afsluitende thee: 5000 Yen (± € 35,-)p.p., leden A.UN.club betalen de helft. Daarmee zijn voor 80% de workshop kosten gedekt. Het eerste uur is theoretisch en vindt plaats rond de keukentafel: Kushi-san legt noodzaak en werking van zijn verbeteringsmethode uit aan de hand van praktijkvoorbeelden. Er worden driftig aantekeningen gemaakt. Dan volgt het veldwerk. Bedoeling is om een aantal grote en kleinere gaten te graven, al dan niet door middel van sleuven met elkaar verbonden. Gaten en sleuven worden gevuld met boomstammen, takken, groenafval, een beetje compost en verkoolde bamboe. Onder en bovenop de uitgegraven grond (tatami)stro, telkens bestrooid met bamboe-houtskool.
Voor grote gaten hebben we een graafmachine gehuurd, maar de regen van de afgelopen dagen heeft de grond zo drassig gemaakt, dat deze maar beperkt inzetbaar is.
Het wordt dus overwegend ‘handwerk’. En dat lijkt voor niemand een probleem ondanks de blubber waarin gewerkt wordt. Tot de rand van hun laarzen in de modder ploeteren mannen en vrouwen om een labyrint aan gaten en sleuven aan te brengen en deze volgens Kushi-sans instructies te vullen. Geen zucht of klacht over de vermoeiende omstandigheden, eerder pret om komische situaties als bijvoorbeeld bij het zetten van een stap de laars in de zuigende klei achterblijft.
De lunch zorgt voor een welkome onderbreking. Opnieuw in de tuin en andermaal door Michi-san en Hiroe verzorgd. Vriendin Fumi-san bracht ’s-ochtends al een grote pan zelfgemaakte ‘buta-jiru’ (soep met varkensvlees). Als piranha’s stort iedereen zich op het buffet.
Voor mij is de middagpauze meteen einde oefening, heb ’s-ochtends al de grens van mijn fysieke vermogen bereikt. Alle andere deelnemers gaan voortvarend door: in het meanderende beekje aan de zijkant worden om de twee meter licht verkoolde palen geslagen, extra bamboe wordt verkoold en het perceel van gaten en sleuven voltooid. Een uur later dan gepland sluiten we af met een rondje thee in de tuin. Een begin van bodemverbetering is gemaakt.
Niet alledaags
Mijn verbazing over de enorme inzet van vrijwilligers voor het voedselbos, een activiteit waarvoor ze ook nog eens moeten betalen, wordt later door Nosaki-kun uitgelegd: mensen zijn blij dat wij gelegenheid bieden om a. iets te leren, b. samen iets tot stand te brengen, c. bij te dragen aan natuur- en milieuverbetering, d. in de frisse buitenlucht actief te zijn en e. andere mensen te ontmoeten. Zoiets komen ze zelden tegen. Het is, zoals hij zegt: ‘hi nichi jō’, niet-alledaags.
Weer iets geleerd.