Waarom bestaat er geen Nobelprijs voor vakmanschap? Als ik zie wat onze aannemer en zijn team presteren, hun inzet, vakmanschap en geweldige collegialiteit dan komen zij daar onmiddellijk voor in aanmerking. Nooit eerder zoveel en zo luidruchtig werkplezier in een bouw meegemaakt. Dan heb ik het niet over oorverdovende bouwradio’s, maar over de lachsalvo’s van de vaklui.
Die Nobel-pluim bewaar ik tot het afscheid of de borrel voor alle mensen die onder Sakai-sans directie aan ons huis hebben gewerkt. Ik weet al hoe de aannemer zelf zal reageren. Als altijd in zo’n situatie draait hij zich met een schamper lachje om en verzint een of ander klusje. Japanners houden wel van complimenten en zijn er zelf ook scheutig mee, maar onze aannemer is er wars van.
Sakai-san (77), die net als wij in een krimpdorp woont op zo’n 30 auto-minuten bij ons vandaan is een kleine lokale ondernemer. Een bescheiden man van weinig woorden en zachte stem maar met grote zeggingskracht. Tenger van postuur ziet hij er altijd fris geschoren uit, draagt meestal jeans, een strohoed op zijn hoofd en sneakers aan zijn voeten. Zijn enorme ervaring met gecompliceerde (oude) bouwwerken gaf de doorslag voor hem te kiezen. En uiteraard zijn redelijke offerte. Aanvankelijk vragen we ons af of hij wel open staat voor eigentijdse materialen en voorzieningen, maar die angst blijkt al snel overbodig. Bij elke voor hem onbekende techniek of materiaal speurt hij het internet af en belt heel Japan rond tot hij precies gevonden heeft wat we willen.
Het bouwkundige inzicht van Sakai-san en de manier waarop hij met ons praat over wat wél of juist niet kan maakt een architect overbodig. Hijzelf tekent een plattegrond van ons huis met alle maten erin. Daarin geven wij de indeling aan. Kopietjes daarvan plakt hij op een stuk triplex en deelt deze uit aan timmerlui en installateur van water en elektra en ook weer aan ons. Het is een basisplan met ruimte voor aanpassingen en detaillering. Veel wordt gaandeweg beslist. Thuis berekent, plant en puzzelt hij, spreekt af met leveranciers en onderaannemers. Geen planborden, bouwvergaderingen of papierwinkel, maar informeel overleg ter plekke, soms geholpen door een schetsje of berekening op toevallig voorhanden karton of afvalhout. Een bijna aandoenlijke eenvoud van werken. En dan te bedenken dat het niet over het opknappen van een tuinhuisje gaat, maar om een renovatieproject van een paar ton (Euro).
Als voorstanders van duurzaamheid willen we ‘van het gas af’, goed isoleren, dubbel glas en vloerverwarming. Ook kiezen we een ‘westerse’ badkamer. In Japan is isolatie een vrij onbekend verschijnsel net als vloerverwarming met warmtepomp. Beide zijn een primeur en daarmee een uitdaging voor onze aannemer en timmerlui. Ze voeren het uit alsof ze nooit anders gedaan hebben.
Meestal reageert Sakai-san met een kort lachje als hij iets niet ziet zitten of onze wens overdreven vindt. Vooral ik ontlok hem nogal eens zo’n grijns met in zijn ogen onrealistische voorstellen. Nooit een minachtende reactie, laat staan botte afwijzing. Hij vermaakt zich met mijn onkunde en lijkt te denken: ‘daar heb je die oranda-jin weer’.
Sakai-sans zoon Kinia (45) is de enige werknemer in loondienst. Samen met zzp-er Ko-chan (50) doet hij al het timmerwerk. En dat is heel veel in een groot traditioneel hout-skelet-bouw huis als dat van ons. Zij vormen een fantastisch duo kwa samenwerking – Kinia is specialist in constructies, Ko-chan in detail-afwerking – en kwa werksfeer. Op het ochtendhumeur van Ko-chan na zijn beiden permanent in voor grappenmakerij en plagen elkaar voortdurend. Die vrolijkheid gaat nooit ten koste van aandacht voor werk, precisie en voortgang. Ze zijn vaklui met groot verantwoordelijkheidsgevoel. Het is Sakai-san die de lat voor deze arbeidsmoraal zo hoog legt. Niet alleen voor zichzelf, maar voor iedereen die hij bij de renovatie betrekt. Hij heeft daar geen protocollen of procedures voor nodig, hijzelf straalt die norm eenvoudigweg uit. Op een haast vaderlijke manier geeft hij aanwijzingen, overlegt met betrokkenen en vraagt soms zelfs advies aan iemand als Ko-chan. Zijn aanwezigheid is onnadrukkelijk, maar altijd op de een of andere manier voelbaar.
Van tijd tot tijd bedenkt Sakai-san een klus voor zichzelf, zoals het bouwen van een werkkeet, maken van een trap, het verslepen van zware stenen en het verrichten van grondverzet. In dat laatste lijkt hij vooral plezier te hebben. Met zijn oude vrachtwagen, die we al van verre horen aankomen, transporteert hij graafmachines van zijn werf naar hier. Hij lijkt helemaal in zijn element wanneer hij met die machines in de weer kan zijn. Vrachtwagens grond en tonnen aan steen heeft hij er hier inmiddels mee verzet. Bij de zware klussen laat hij zich graag assisteren door Tatsumi-san. Deze midzestiger is eigenlijk tegelzetter van beroep, maar omdat badkamers tegenwoordig kant en klaar als een (kunststof) unit uit de fabriek komen is er amper emplooi voor tegelzetters. We noemen hem gekscherend ‘kaboutertje’ vanwege zijn nijverheid en kleine postuur (15 cm gekrompen onder het tillen van te zware stenen naar eigen zeggen). Sakai-san bezorgt hem geregeld klussen. Zo staat kaboutertje dagenlang op ladders en stijgers de beroete en zwaar onder stof en vuil zittende balken in onze keuken schoon te maken. Een rotklus, maar het is een opdracht van Sakai-san en dan doet hij dat met plezier. Mooi om te zien ook is hoe die twee met elkaar werken: de aannemer, die ‘de baas’ is maar zich daar volstrekt niet op laat voorstaan en kaboutertje, die een en al ontzag voor hem uitstraalt. Natuurlijk, het is zijn broodheer, maar ook afgezien daarvan respecteert hij hem. Andersom idem dito.
Niet om kaboutertje te plezieren of hem nog eens in zijn vak te laten schitteren, maar we besloten – op het laatst – tot een tegelwand in de keuken. Al heeft het iets weg van een ‘copy-paste’- handeling kaboutertje brengt de mini-tegeltjes met grote toewijding aan. Niet zijn smaak, wel zijn trots.