BAD EN BOEDDHA

Japan staat vol Shintoïstische heiligdommen en Boeddhistische tempels. Schitterende bouwwerken, opgetrokken in groene oases, prachtige parken, omgeven door monumentale bomen of adembenemende bergpanorama’s. De meesten kennen een eeuwenoude geschiedenis en vele prijken op UNESCO of nationale erfgoedlijsten. Kyoto is er beroemd om, maar Nara telt de meeste.

We maken een uitstapje in onze omgeving. Geen beter middel om te ontspannen dan het bezoek aan een onsen, een warm bronwater-bad. Op aanbeveling kiezen we voor Miharuen-onsen in Haibara op slechts drie kwartier rijden van ons huis. We besluiten er tevens te overnachten. Tijd en gelegenheid genoeg om op ons gemak ook de nabij gelegen Hasedera-tempel te bezichtigen. Hitte en hoge luchtvochtigheid dwingen ons sowieso om het kalm aan te doen. 

De Hasedera-tempel 1, gesticht in 686, bestaat uit een complex van grote en kleine gebouwen opgetrokken in de knik van een rijk begroeide berghelling. Een plattegrond van het complex wijst ons de weg en geeft toelichting bij bezienswaardigheden. We passeren een enorme poort, meditatiehallen, een vijf verdiepingen tellende pagode, tempels ter nagedachtenis van invloedrijke figuren uit het Boeddhistisch verleden, zoals Kōbō-Daishi 2. Oude fundamenten dragen vaak gebouwen van latere datum. Branden, tyfoons en aardbevingen noopten tot kopieën van wat er oorspronkelijk stond. Hier en daar in het groen begraafplaatsen met hele rijen eeuwenoude stenen, dicht opeen gepakt. Soms is er nog iets van ’n gezicht of een inscriptie herkenbaar. Op afstand van het gewone volk de praalgraven voor prelaten. 

Een tweeledig hoofdgebouw domineert het hoogste punt. Een enorm ‘balkon’ aan de voorzijde biedt uitzicht over de valei. Terwijl we door de corridor slenteren die het bouwwerk in tweeën deelt passeert ons telkens dezelfde jonge vrouw. Stevige tred en  blik op oneindig. In het midden van de corridor onderbreekt ze haar gang om te buigen voor het 10 meter hoge beeld van de god Kannon 3. Ze moet wel om een serieuze gunst vragen want inwilliging ervan vergt tenminste 100 rondjes en evenzovele buigingen.

We liepen de aangegeven route in tegengestelde richting omhoog via een langaam stijgend wandelpad. Geen slechte keuze blijkt wanneer we op het punt staan de 400 treden tellende overdekte trap naar beneden te nemen. Totaal uitgeputte bezoekers hijsen er zich omhoog. Niet dat wij uitgerust aan de afdaling beginnen, maar onze gestage klim vergde minder inspanning dan de recht-toe-rechtaan opgang via de trap.

Aankomst bij de enkele kilometers verderop gelegen onsen is een ferme ontnuchtering. Nog onder de indruk van de cultuurhistorische en serene tempelsfeer staan we plots voor een nietszeggende grijs-grauwe betonkolos. In één oogopslag is duidelijk dat dit oord zijn beste tijd heeft gehad. Toen het Japan in de jaren ’70-’80 economisch voor de wind ging was het waarschijnlijk een luxe wellness center. Daarna borrelde het bronwater nog wel omhoog, maar is de kwaliteit van entourage en service drastisch gedaald. Om de ‘stemming erin te houden’ zijn alle publieksruimten gedecoreerd met goedkope, kleurrijke lampionnetjes en parasolletjes. 

 Het is er wel schoon en de receptionist vriendelijk. Hij biedt ons een zakje nootjes aan terwijl hij voor het ‘welkomstdrankje’ naar de self-service hoek in de lobby verwijst. Niets mis met eenvoud, maar wel met dure aan poverheid grenzende gastvrijheid.
Onze kamer is prima. Ook hier bewijzen ‘renovaties’ dat het hotel zijn sterren heeft verloren. De soberheid en het schone beddengoed stellen ons niettemin dik tevreden. Per slot van rekening komen we voor de kwaliteit van het bronwater en die is uitstekend. Vóór het avondmaal maken we er uitgebreid gebruik van. Het is er niet druk zodat we  – Hiroe in de dames-, ik in de herenafdeling  – het ruime bad nagenoeg voor ons alleen hebben. Lekker tot je kin in het warme bronwater: heerlijk ontspannend, een weldaad voor de getergde spieren en gevoelige huid. Het baden doet de hotel-entourage op slag vergeten. 

Liggend op de tatami met mijn hoofd op een met gedroogde sojabonen gevuld kussen waan ik me in een kloostercel in plaats van hotelkamer. Even maar. De hoeveelheid sake die we bij het avondeten nuttigden verschaft me snel het comfort van een diepe slaap.

We worden beiden wakker met spierpijn in de kuiten. Klim en afdaling in het Hasedera complex en onze ondermaatse conditie eisen hun tol. In combinatie met het spartaanse bed voel ik me lichtelijk gebroken. Geen nood. Met het warme bronwater een verdieping lager hebben we de therapie bij de hand. En zo liggen we vóór het ontbijt al weer ontspannen in het alkalische water.

We checken een uur later uit dan de bedoeling en rijden relaxed huiswaarts om de dag verder in luiheid door te brengen. Dat wil zeggen tot het einde van de middag, want om zes uur melden we ons bij de Renjo—ji tempel 4 in Nara voor het bijwonen van een lezing.

De tempel, waarvan we beheerster Keiko-san kennen, organiseert geregeld ‘salons’ met voordrachten en concerten. Vrijwilligers, waaronder een tweetal die ook voor ons voedselbos actief zijn, verrichten hand- en spandiensten. Er staat apparatuur opgesteld om de lezing digitaal op afstand te kunnen volgen. 

Tegen half zeven is de ruimte gevuld met zo’n 60 toehoorders. Dankzij onze vroege binnenkomst hebben we een comfortabele stoel bij de opengeschoven deuren naar de binnentuin. Met het invallen van de duisternis koelt het aangenaam af. 

De lezing gaat over monnik Kōbo-daishi oftewel Kukai 5, die we gisteren in het Hasedera-complex al tegenkwamen en wiens geboorte – dit jaar 1250 jaar geleden -wordt herdacht. Spreker is een Obōsan (Boeddhistisch priester) en belangrijk figuur in de beroemde Todai-ji tempel van Nara. Een lange, tengere man van in de zestig die zich behendig, al buigend en glimlachend een weg baant tussen het publiek richting sprekersplaats. Even later verdwijnt hij in een duistere gang naar het hoofdgebouw voor een gebruikelijke ceremonie.

Dan worden alléén Hiroe en ik opeens door Keiko-san ontboden om de priester te volgen naar het sacrale deel van de tempel. In het halfdonker zet de Obōsan zich in lotushouding voor het ‘hoofdaltaar’. Alsof Keiko-san het ritueel was vergeten opent ze gehaast de deuren voor de drie aanwezige Boeddhabeelden terwijl de priester een gong laat galmen en soetra’s 6 begint te reciteren. Hij doet dit met zo’n krachtige en diepe bas-stem dat ik mijn hele lijf mee voel trillen. Deze onverwachte, korte gebeurtenis, maar vooral zijn overrompelende stem bezorgt me een ongewone wakkerheid. Een alertheid ook die me even later geboeid naar zijn verhaal over Kōbo-daishi doet luisteren. Van zijn woorden begrijp ik niets, maar zijn manier van spreken, gelaatsexpressie en gebaren hebben zo’n zeggingskracht, dat ik van de eerste tot en met de laatste minuut geboeid zit te kijken en te luisteren.

Tegen het einde en allang over de toegemeten spreektijd haalt hij een boek tevoorschijn, waaruit hij met diezelfde diepe vibrerende stem gaat reciteren. Je kunt een spelt horen vallen. Overal in het publiek gaan smartphones omhoog om deze performance op video vast te leggen.

Na het vragenrondje wordt de ruimte in een mum van tijd ‘omgebouwd’ tot refter. Iedereen ontvangt een obento 7 en nuttigt die zonder een gemeenschappelijke begin van de maaltijd af te wachten. Keiko-san draaft rond met ‘n theepot, schenkt sake in en deelt blikjes bier uit. Tussen de bediening door ploft ze af en toe in de stoel naast mij, maar aan een hap of praatje komt ze amper toe. Ze springt voortdurend op om de gasten bij te schenken.

Ondertussen wordt er ook genetwerkt, zoeken bekenden elkaar op en vormt zich een rijtje mensen die de Obōsan allemaal even willen spreken. Ik sluit me er niet bij aan, hoewel ik hem – bij wijze van compliment – deelgenoot wil maken van mijn ervaring.

Pas op weg naar de uitgang spreek ik hem aan en probeer met alles wat ik aan Japans in huis heb duidelijk te maken hoezeer ik van zijn voordracht onder de indruk was. Niet zozeer door zijn woorden, maar dankzij zijn stem en fysieke expressie: ’kokoro kara’ (uit de grond van zijn hart). Met een beminnelijke glimlach en diepe buiging neemt hij de complimenten in ontvangst en vertrekt.

Twee ontspannen dagen dankzij onderdompeling in het warme onsen-bad en in de historische bronnen van het Japans Boeddhisme. Even korte als intense ervaringen, en dat – bij wijze van spreken – om de hoek.

1.Hasedera tempel maakt deel uit van een pelgrimsroute langs 33 tempels, zie:https://jh-saikoku33.jp/en/
2.Kobo-Daishi oftewel Kukai (774 – 835) is een invloedrijke Boeddhistische monnik, 
  stichter van de Shingon sekte, waarvan het hoofdkwartier is gevestigd op de heilige
  berg Koya. Hij vervulde tevens een belangrijke functie in de Todai-ji tempel in Nara,
  destijds het Boeddhistische centrum van Japan.
3.Het beeld stamt uit het midden van de 16e eeuw. Kannon worden speciale
  eigenschappen toegeschreven zoals het buitengewoon mededogen met iedereen die
  om een gunst vraagt.
4.Boeddhistische tempel. Zie voetnoot 1. van blogbijdrage ‘Kinderen’ dd 2 augustus ’23.
5.Zie ook: blogbijdrage  ‘Een berg heiligheid 1’, dd 25 november 2019.
6.Soetra’s bestaan uit toespraken van en verhalen over Gautama Boeddha en zijn leerlingen.
7.Een doos waarvan het interieur in vakjes is verdeeld voor rijst en verschillende kleine gerechten. Obento’s zijn            complete maaltijden voor elk moment van de dag. Erg populair en overal te koop, vooral in supermarkten, kombini (gemakswinkels), op stations en in treinen.