BIOTOOP

Afgelopen tijd veel binnen gezeten. Niet vanwege het virus, maar wegens aanhoudende regen. Zoiets hebben we in voorgaande twee jaren niet meegemaakt. Het regenseizoen is dit jaar extreem en treft heel Japan. Op sommige locaties valt wel 100 – 200 mm per etmaal. Kyushu – in het Zuid-Westen – heeft het ’t zwaarst te verduren met overstromingen en aardverschuivingen. Meer dan 60 dodelijke slachtoffers, duizenden ontheemden, enorme materiële schade. 

Wij mogen – alweer – van geluk spreken, zitten hoog genoeg om droge voeten te houden.

Met een temperatuur van rond 28 gr.C overdag en een relatieve luchtvochtigheid van tegen de 100% is het ‘vies benauwd’. Alle tussendeuren in huis staan open en drie ventilatoren jagen de lucht rond ter verkoeling en ter voorkoming van schimmel. 

Deze huiselijke ‘lock down’ dwingt tot rust maar voelt niet als dwang. Weken lang hard in de tuin gewerkt om het onkruid de baas te worden. Aardig gelukt, maar dankzij het huidige klimaat neemt het onmiddellijk revanche. We zien het met lede ogen aan.

Werk, weer en corona verkleinen de wereld aldus tot onze tuin, ons dorp en directe omgeving. Niets spectaculairs behalve als je inzoomt op de ons omringende uitbundige flora en fauna: we hoeven niet naar een botanische of dierentuin, we zitten er al middenin. Een kleine selectie:

 

 

 

 

CORONA IN JAPAN 2

Eigenlijk gaat deze bijdrage niet over de corona-epidemie, maar over wat deze crisis aan het licht kan brengen. De onverwachte besmettingsziekte test in eerste instantie de managementkwaliteiten van regering en overheidsinstanties. Maar het legt ook onvoorziene knelpunten van het maatschappelijk systeem bloot. Wat het eerste betreft krijgt de Japanse regering een zware onvoldoende van zowel specialisten als gewone burgers. Ook in het buitenland wordt er gehakt van gemaakt. Maar daar wil ik het nu niet over hebben.

Ik focus me op de onverwachte dynamiek die de coronacrisis in het maatschappelijk leven teweegbrengt en baseer mijn bevindingen vooral op wat ik erover lees in (engelstalige) Japanse kranten.

Het uitroepen van de noodtoestand in heel Japan staat ongeveer gelijk met een ‘lock down’ in Europese landen. Met één groot verschil: geen verplichting of dwingende maatregelen, maar dringende adviezen om binnen te blijven, thuis te werken, niet te reizen, afstand te bewaren en handen vaker te wassen. De politie heeft een makkie: minder verkeer, winkeldiefstal, openbare dronkenschap, wel meer huiselijk geweld.

Wie kan werkt vanuit huis is de veronderstelling. Dat blijkt maar voor 16 procent van de werknemers op te gaan. De rest pendelt aanvankelijk nog gewoon naar kantoor of organisatie want kàn eenvoudigweg niet thuis werken. ‘Bedrijfscultuur’, bureaucratische traditie en wantrouwen tegen mensen die niet in levende lijve voor je neus staan moeten eerst overwonnen worden. Ook zitten er hier en daar nog gaten in de digitale snelweg om tele-werken mogelijk te maken.

Het gros van Japanse werknemers valt in de categorie ‘salaryman’*). Zij werken binnen een sterk hiërarchische organisatie**) met afdelingshoofden, subchefs, chefs, onderdirecteuren, directeuren, president en CEO. Collegialiteit binnen je afdeling en loyaliteit aan je baas zijn heilig. Je werkdag zit erop als de baas vertrekt. Kroegbezoek na het werk moreel verplicht ter versterking van je band met collega’s. Je bedenkt geen opdrachten, je krijgt ze. Je communiceert met andere afdelingen of met klanten per telefoon of fax. Je werkt wel op een computer, maar maakt van alles een print. Belangrijke documenten voorzie je van je ‘hanko’ een persoonlijk stempeltje in rode inkt ter grootte van een vingernagel. Je overhandigt dit document aan je afdelingshoofd of chef, die het – bij goedkeuring – van zijn ‘hanko’ voorziet. Hij brengt het vervolgens verderop in de hiërarchie tot het uiteindelijk  – voorzien van alle ‘rode nageltjes’ – bij de directeur belandt. Als zo’n ‘salaryman’ het plots zonder het hiërarchische kader van zijn kantoormoet stellen om in zijn eentje thuis te werken voelt hij zich als een hond, door zijn baas in het bos achtergelaten.
Dit lijkt een karikatuur, maar het is nog dagelijkse werkelijkheid in grote delen van het Japanse bedrijfsleven en bij overheidsinstanties. Tradities worden niet afgeschaft, nieuwe gebruiken eenvoudigweg toegevoegd. Dat maakt Japan interessant, maar soms ook achterlijk. Naast de telefoon komt de fax, met de fax blijven potlood, pen en papier, ook als de computer met randapparatuur zijn intrede doet. Uit angst voor ‘hacks’ en virussen gaan berichten, brieven en facturen per fax of post in plaats van per e-mail. Het arsenaal aan stempeltjes breidt alsmaar uit. Protocollen, wettelijke voorschriften en een jarenlang ingesleten bedrijfscultuur houden dit allemaal in stand. Over efficiëntie maakt niemand zich druk. Het duurt dan ook weken voor het percentage thuiswerkers is opgekrikt naar zo’n 70 procent. Telecom-, electronica- en computerbedrijven varen er wel bij. Een regeringscommissie onderzoekt of het wettelijk voorschrift van de ‘stempel’ – obstakel bij thuis werken – vervangen kan worden door (electronische) handtekening of paraaf, zoals in de rest van de wereld. Maar lobbyisten van de ‘hanko’-industrie bestoken de overheid met petities om de stempelplicht te handhaven en zelfs tot cultureel erfgoed te verheffen.

mijn persoonlijke ‘hanko’ met etui en stempelkussentje

Ondertussen zit de ‘salaryman’ thuis, in een (te) kleine woning, omringd door zijn gezin. De kinderen – al weken thuis – zijn van onderwijs verstoken en als zijn vrouw niet werkloos is claimt ook zij computer en plek om te tele-werken. Aan een krap bemeten ruimte is hij op kantoor wel gewend, maar geen face-to-face overleg met collega’s is vreemd. Vertrouwt de baas hem nog wel nu hij uit het zicht is? Wat moet hij doen zonder zijn aanwijzingen of opdrachten? Uit loyaliteit neigt hij zijn werkdag te verlengen met de tijd die hij normaal kwijt is aan woon-werkverkeer. Bij de zorg om gezond te blijven en de huiselijke vrede te bewaren ziet hij ook nog eens de bui hangen van economische recessie en dreigend ontslag. Om stress te voorkomen vereist het virtuele kantoorwerk een enorme mentale omschakeling. Tot zover de sombere kant van het verhaal. 

Mensen raken gewend aan werken op afstand. Van lieverlee gaat het relaxter en krijgen mensen er zelfs plezier in. Er blijft tijd over. Fijn om onder andere het wereldwijde web en het gebruik van social media eens breder te verkennen. Aan fysiek contact mogen Japanners dan misschien niet zoveel behoefte hebben***) digitaal willen ze wel met alles en iedereen in de wereld verbonden zijn.

Midden in de coronacrisis probeert de regering een dubieuze en gevoelige wetswijziging in het parlement aangenomen te krijgen. Naar de slaapverwekkende debatten daarover op TV kijkt geen hond. Maar via Youtube en discussiegroepen op social media raken zelfs mensen die normaliter niet in politiek geïnteresseerd zijn betrokken.

De ‘tactiek’ van de regering om in de luwte van de crisis een omstreden wetswijziging door te drukken blijkt een misrekening. De ‘lock down’ heeft mensen bekwaam gemaakt in het opsporen van alternatieve informatiebronnen en in het gebruik van sociale media. De oppositie, die in de minderheid is, voelt zich opeens gesteund door een buitenparlementaire menigte van maar liefst tien miljoen burgers, die hun proteststem laten horen via Twitter of Facebook. Nooit eerder vertoond.
Geschrokken van zoveel weerstand trekt de regering zijn wetswijzigingsvoorstel in.

Of deze ‘overwinning van het volk’ een boost aan blijvend politieke bewustzijn oplevert is maar de vraag. Burgers hebben in elk geval geroken aan de macht van social media als verzetswapen. Die dynamiek was onder het uitroepen van de noodtoestand door de regering niet voorzien.

*)   Kijk onder ‘salaryman’ op wikipedia.

**)  De Belgische Amélie Nothomb schreef een hilarische roman over haar ervaringen met hiërarchische        bedrijfscultuur in Japan: Amélie Nothomb, Met Angst en Beven, De Bezige Bij, 2005.

***)  Zie ‘Hitori Botchi’, 1e aflevering van de nieuwe VPRO-serie over Japan ‘Tokidoki’,  gepresenteerd door Paulien Cornelisse, uitgezonden op zondag 17 mei 2020.

CORONA IN JAPAN

Ons dorp is met spreekwoordelijke kranten dichtgeplakt. Daarmee bedoel ik niet dat we in quarantaine leven en evenmin onder een verplichte ‘lock down’. Omgeven door bergen lijkt aan deze kant alles ‘pais en vree’, aan de andere kant heb je de boze wereld. De dorpssirene loeit als altijd vijf keer per dag. Je kunt nog steeds je horloge gelijkzetten op het tijdstip van krant of post bezorging. De surveillance wagen van politie toert als gewoonlijk langs onze huizen met waarschuwingen tegen diefstal en inbraak, voorafgegaan door een herkenningsmelodie, die de perfecte vertolking is van ‘slaap gerust, wij waken over u’. En de boeren ploegen voort op hun rijstveldjes. Het sociale verkeer – voor zover aanwezig in deze kleine gemeenschap – gaat onbelemmerd zijn gang, zonder mondkapjes of anderhalve meter afstand. De corona-crisis houdt de gemoederen amper bezig. Goed, de basisschool is sinds begin maart gesloten op last van de landelijke overheid en onze maandelijkse wijkvergadering is – voor het eerst – afgezegd vanwege het corona-virus. Tegen de avond schalt soms een onverstaanbare boodschap van de gemeente door de krakende luidsprekers op het schoolplein. Niemand die ervan opkijkt of zijn oren spitst. Rust en stabiliteit van het plattelandse leven zijn als een oase van onbekommerdheid in een wereld die geteisterd wordt door ziekte, dood, angst en onzekerheden.

Mij geeft dit een vreemd gevoel van isolement, alsof je hier niet bij de wereldgemeenschap hoort.

Sugawacho met op voorgrond basisschool

We volgen het nieuws zowel landelijk als internationaal via verschillende media. Hiroe iets meer over Japan, ik nadrukkelijker over Nederland en Europa. Cijfers, statistieken, drastische maatregelen, waardering voor zorgverleners, creatieve oplossingen, lege steden, gesloten horeca, theaters en musea, thuiswerken en on-line lessen, eenzame ouderen, angstige werknemers en gedupeerde ondernemers, steunmiljarden, solidariteit of gebrek eraan, kortom een wereld op z’n kop. We lezen het en kijken ernaar, maar maken er geen deel van uit. Nogmaals, een vreemde ervaring.

En Japan? Het valt me op dat Japan relatief weinig in buitenlandse berichtgeving voorkomt. Belangrijkste reden daarvoor zijn wellicht de – nog steeds – tamelijk gunstige cijfers over de omvang van de corona crisis. ‘Officiële’ cijfers wel te verstaan.

Vanaf 5 maart moeten alle mensen komend uit China en Z. Korea twee weken in quarantaine, een maatregel die volgt precies een dag nadat de Chinese President Xi Jinping zijn staatsbezoek aan Japan afzegt wegens de corona-crisis. Nog in januari en februari, toen de crisis in Wuhan op zijn dieptepunt was, lokte de Japanse overheid met videoboodschappen Chinese toeristen naar Hokkaido. Jaarlijks vindt daar het spectaculaire sneeuwsculpturen festival plaats, vooral populair bij Chinezen. De promotie mist zijn effect niet: één miljoen Chinezen strijken er neer en de eerste grote besmettingshaard in Japan is een feit. De overheid op dit Noordelijkste eiland van de archipel wacht niet op instructies van ‘Tokyo’, maar neemt drastische maatregelen: lock down, testen, naspeuring van contacten en isoleren. Op 19 maart heft de Gouverneur die noodtoestand weer op, maar inmiddels dient zich daar een tweede besmettingsgolf aan.

Sneeuwsculptuur festival Hokkaido

Het lijkt alsof in Japan verspreiding van het covid-19 virus pas echt begint ná 24 maart. Op die dag zet het Olypisch Comité een streep door de zomerspelen 2020 in Tokyo. Prompt kondigt de gouverneur van Tokyo een mogelijke ‘lock down’ aan vanwege een verwachte plotselinge toename van corona-besmettingen. Ook pas vanaf dat moment publiceert de overheid aantallen besmettingen, I.C.-opnames en sterfgevallen. Maar critici zetten vraagtekens bij de betrouwbaarheid van die cijfers. Er werd en wordt nog nauwelijks getest. 

De Japanse regering met premier Abe voorop blinkt bepaald niet uit in crisismanagement. Met zijn focus op economie (‘Abenomics’), bedrijfsleven, toeristensector en Olympische Spelen zijn Abe en de LDP de gewone Japanse burger compleet uit het oog verloren. Niet een blog, maar een boek valt er te schrijven over het Abe-regiem, met zijn miskleunen, intriges en talloze corruptieschandalen.

Japan komt er inderdaad nog goed van af in vergelijking met buurlanden China, Z.Korea en Rusland of met Europa en de V.S.. (officiële cijfers van 3 mei: op een bevolking van 126 miljoen: 14898 besmettingen (positief getest), 321 op intensive care, 487 overleden en 4550 genezen.) Die aantallen nemen wel toe met name in bevolkingscentra als Tokyo, Osaka, Nagoya en Fukuoka. 

Het scheelt dat Japanners altijd al snel mondkapjes dragen en alles desinfecteren. Handen schudden en zoenen doen ze traditioneel al niet – ze buigen discreet – waardoor ze vanzelf al een beetje afstand houden. Een voordeel dat weer wegvalt tegen de miljoenen opeengepakte reizigers die elke dag van, naar en door dichte bevolkingscentra reizen.

En als het om een belangrijke risicogroep gaat – ouderen – zouden daar klappen moeten vallen want Japan kent de grootste senioren populatie van de hele wereld. Toch sneuvelen er relatief weinig van. Ze blijken ook nog eens de meest krasse oudjes ter wereld en de minste met obesitas.

Eind februari worden alle scholen gesloten en op 16 april kondigt premier Abe de noodtoestand af voor het hele land. Dit geeft provinciebestuurders gelegenheid maatregelen te treffen. Die lijken grotendeels op wat elders in de wereld al weken praktijk is. Met dit verschil dat ze niemand verplichten. Mensen, bedrijven en organisatie worden geadviseerd om richtlijnen te volgen. En dat werkt. Mensen voelen zich verantwoordelijk. Wie het aan verantwoordelijkheid ontbreekt wordt publiekelijk aan de schandpaal genageld. Zo riepen onlangs een paar gok-automatenhallen in Osaka deze naming and shaming over zich af toen ze tòch hun deuren openden.

Vanaf februari al smeken medici en andere specialisten om testmateriaal en beschermende kleding. Maar de overheid reageert niet. Zij volgt – gesteund door een commissie van deskundigen – de zogenaamde ‘cluster-strategie’: alleen besmettingshaarden en naspeurbare contacten daaromheen worden getest. Bij een gering aantal is dat te doen, maar nu de epidemie sneller om zich heen grijpt, zoals in Tokyo en Osaka, werkt die strategie niet. Kranten berichten over zieke mensen, die om een test verzochten maar deze niet kregen en vervolgens zijn overleden. Het aantal alleenwonenden dat in eenzaamheid sterft – al dan niet aan de gevolgen van het covid-19 virus –  neemt volgens de politie opvallend toe. Zij tellen niet mee in de officiële overheidsstatistieken van de epidemie.

Nog ver vòòr premier Abe de noodtoestand uitroept kondigt hij aan op elk adres in Japan van overheidswege twee mondkapjes te bezorgen. Twee, ongeacht of het om een 1, 2, 3, of meer persoons huishouden gaat. De maatregel wordt met hilariteit en hoon ontvangen. Vooral nadat de eerste partij – bestemd voor een kraamkliniek – retour afzender gaat vanwege vuil en insecten die erin aangetroffen worden. Ook de aanbesteding van deze miljoenen order roept vragen op. Onder de vijf leveranciers blijken twee dubieuze firma’s te zitten. Wegens vermoeden van cliëntelisme heet het in de volksmond al gauw ‘Abenomasks’.

Economisch hakt de corona-crisis er flink in. De Japanse economie stond er al beroerd voor. Lonen van de werknemers zijn al acht jaar bevroren, terwijl de BTW in diezelfde periode omhoog ging van 5 naar 10 % !. ‘Abenomics’. Nu de horeca en tal van bedrijven gesloten zijn dreigen ze met bosjes om te vallen. 

De werkloosheid stijgt enorm en naar rato ook het aantal daklozen en zelfmoorden. De regering kondigt steunmaatregelen aan voor het bedrijfsleven, het grote bedrijfsleven wel te verstaan. Voor de ontelbare kleine ondernemingen – die eigenlijk van vitaal belang zijn voor de Japanse economie zoals de crisis van 2008 liet zien – is er vooralsnog geen vangnet. Onder druk van de oppositie komt de regering met een plan voor eenmalige financiële ondersteuning van burgers. Eindeloos gesteggel over de vraag of het enkel 300.000 Yen voor crepeergevallen moet zijn of 100.000 Yen voor iedere ingezetene van Japan. Het wordt dat laatste omdat dit administratief het snelst (!) werkt. Provinciale ambtenaren buigen zich nu over een administratieve procedure waarlangs de uitkeringen verstrekt worden. Cynici zien in het optuigen van die tijdrovende bureaucratie eerder slachtoffers van de honger vallen dan van het gevreesde virus.

 Je verwacht in Japan, land van electronica, robotica en high tech, dat onderwijs on line wordt voortgezet, zoals dat elders in de wereld gebeurt. Kinderen en studenten zitten al ruim een maand thuis en krijgen in het gunstigste geval ‘huiswerk’ thuisbezorgd. De digitale infrastructuur heeft pen en papier kennelijk nog niet ingehaald, reden ook waarom het door de regering aanbevolen thuis werken in veel gevallen eenvoudigweg niet kan.

We zitten nu in de ‘Golden Week’, een week waarin vier landelijke feestdagen*) vallen; iedereen heeft vakantie. Traditioneel gaan mensen in deze week op reis: naar het buitenland, naar het ouderlijk huis of naar een resort. Dit jaar blijven mensen thuis op advies van de overheid. De toeristenindustrie, een belangrijke peiler onder de ‘Abenomics’ is ingestort: lege steden, hotels, tempelcomplexen en andere hotspots.

Ik vraag me af of de corona-crisis een ramp is bovenop die van een inadequate regering of andersom. Wat zal de toekomst brengen? Een ding is zeker: zelfs Sugawacho zal ooit uit zijn vredige slaap ontwaken.

*) 29 april: geboortedag van Hirohito, de grootvader van de huidige keizer; 3 mei : dag van de Grondwet (1947);          4 mei : dag van de planten liefhebberij; 5 mei : jongetjesdag.

 

WHY?

Bierflesjes met vermelding ‘zero waste/organic life’. Niet eerder trof ik zo’n uitgesproken blijk van milieubewustzijn in Japan aan. Wie of wat zit er achter?

Bier en milieu: in beide hevig geïnteresseerd besluiten we op excursie te gaan naar Kamikatsu.

De brouwer z’n website (kamikatz.jp) toont eerst een berg afval, daarna een micro-brouwerij annex café, waarvan de monumentale voorgevel uit een prachtige collage van sloopramen bestaat. Een eye catcher en statement tegelijk.

Kamikatsu ligt op het eiland Shikoku. Het dorp bestaat uit een aantal kleine nederzettingen langs de Katsuura rivier en op de flankerende berghellingen. Het telt ongeveer 1500 inwoners en is de kleinste zelfstandige gemeente van de provincie.

Zestien jaar geleden verplicht de nationale overheid alle gemeenten – ter voorkoming van dioxine vergiftiging bij lage verbrandingstemperaturen –  afval enkel te verwerken in hoogwaardige vuilverbrandingsinstallaties. Kamikatsu kan zich zo’n enorme investering niet veroorloven. De burgemeester daagt de bevolking uit een oplossing te bedenken. Zo wordt het radicale idee van ‘Zero Waste’ geboren: scheiding en hergebruik van àlle afval, samengevat in drie R’s: Re-use, Reduce, Recycle. Een doelstelling die in 2020 gehaald moet zijn. Ze zitten nu op 80%. 

Het is een lange en moeizame weg om elke inwoner mee te krijgen. Ambtenaren gaan bij mensen langs om ze te motiveren, te instrueren, te helpen afval te scheiden en gratis naar het verzamelpunt te brengen. Niet éen keer maar herhaaldelijk. Elk huis krijgt bovendien voor een prikkie een elektrische composteerder. Scheelt tonnen in afvalverwerking per jaar en levert gratis voeding voor moestuin of akker. Iedere inwoner beschikt over een pasje, waarmee het gewicht van ingeleverd afval wordt geregistreerd. Het houdt bovendien verdiende punten bij waarmee gebruikte goederen in ‘KuruKuru’, de recyclingshop ’gekocht’ kunnen worden.

 ’Zero waste’ is een groot succes. Mensen die er aanvankelijk niets in zagen zijn er nu trots op. Het heeft de dorpsgemeenschap een geweldige impuls gegeven. Er is een ZWA, Zero Waste Academy opgericht, die trainingen, lezingen en excursies verzorgt. ZW ambassadeurs trekken erop uit om landelijk en internationaal het succesverhaal van Kamikatsu te vertellen, tot op het Wereld Economisch Forum in het Zwitserse Davos.

Kamikatsu geniet enorme (media)belangstelling uit Japan zelf en ver daar buiten. Beleidsmakers, milieu-specialisten en gewoon nieuwsgierige bezoekers zoals wij komen erop af en krijgen  – tegen betaling – een rondleiding.

Aki, barkeepster van Kamikatz brouwerscafé ‘Rise&Win’ vertelt ons tijdens de lunch enthousiast over de ‘Zero Waste’ geschiedenis en de link met het bier. Een maatje van de burgemeester en tevens eigenaar van een naburig biotechnische bedrijf wil de duurzaamheidsambitie van Kamikatsu wel ondersteunen. Hij laat zich inspireren door de populariteit van Craft Beer in Amerika en strikt een New Yorkse brouwmeester om er een microbrouwerij annex cafe op te zetten: Rise&Win Brewing Co. Het gebouw moet ’t Zero Waste visitekaartje van de gemeente worden. Dankzij de opvallende vormgeving slaagt de architect daar perfect in.

Het bier zelf verdient amper een eco- label. De grondstoffen zijn – in tegenstelling tot wat de flesjes suggereren – niet biologisch. Wat schillen van de uitgeperste Yuko-vrucht zijn als smaakgever toegevoegd aan een van de  bieren. Van de borstel, restproduct van het bier, worden verderop in het dorp kippen vet gemest. Als je nootjes of andere losse snacks in de caféwinkel koopt moet je je eigen zakje meebrengen, symbool voor de reductie (Reduce) van verpakkingsafval. Bier is aan de tap of in flesjes te koop of in de ‘Growler’, een plastic fles, die je telkens opnieuw laat vullen met je favoriete bier om mee naar huis te nemen, Re-use dus. Flesjes gaan in de glasbak voor Recycling.

Het zijn vooral het gebouw en het verhaal van de drie R’s die het Zero Waste imago van de brouwerij hooghouden.

Hoe dan ook, burgemeester en ondernemer creëren een win-win situatie: de gemeente nadert zijn Zero Waste doel en zet zich wereldwijd op de kaart. Er gloort perspectief in het door vergrijzing en krimp bedreigde Kamikatsu. Ook de microbrouwerij van de Biotechneut floreert. Al gauw blijkt deze te klein om rendabel te zijn en dus laat hij de gebouwen van een voormalige houtzagerij elders in het dorp ombouwen tot een flinke brouwerij met een capaciteit van 90.000 liter per jaar. ‘Stone Wall Hill / Craft and Science’ ligt verscholen in het groen op een berghelling. Buiten doet niets vermoeden dat binnen bier wordt gebrouwen. Britse ontwerpers van Assemble Studio slaagden erin met minimale ingrepen de houtzagerij in een brouwerij te veranderen en daarmee een mooi voorbeeld van hergebruik te realiseren. Meer ‘cult-plek’ dan bierfabriek, want ‘craft’ staat hier voor computergestuurde productie van ambachtelijk bier in een brandschone hal met roestvrijstalen vaten en ‘science’ verwijst naar de biotechnologie, core business van het (moeder)bedrijf. Uitdrukkelijk leidt een medewerker ons langs het inpandige gist laboratorium waar maatcilinders, kolven en ander laboratoriumglas decoratief staat te blinken onder Albert Einsteins uitspraak “ Verbeelding is belangrijker dan kennis”. Een nieuw ontworpen toren, waarin gasten op proeverijen worden onthaald, geeft het oude complex een eigentijdse touch.

Voor we de Stone Wall Hill brouwerij bezoeken leidt Aki ons rond in het episch centrum van het Zero Waste bedrijf: de overdekte verzamelplaats. Hier leveren bewoners en bedrijven gratis hun afval in, gesorteerd in 45 verschillende categorieën. Centraal staat een weegschaal, symbool voor de Zero Waste onderneming. Bij elke categorie staat vermeld hoeveel kilo er binnenkomt en hoeveel daarvan door welk bedrijf wordt opgekocht en verwerkt tot een nieuw product of halffabrikaat. Mensen weten zo precies wat er met het afval gebeurt en zien ’t in een enkel geval terug in producten die ervan gemaakt zijn. Geregeld wordt de balans opgemaakt om te kijken hoe dicht men de collectief na te streven nulgrens is genaderd. Geen middel wordt onbenut gelaten om mensen gemotiveerd te houden en erbij te betrekken. Inwoners werken als vrijwilliger om hand en spandiensten te verrichten, nieuwe producten uit afval te vervaardigen en deze in de winkel te verkopen. Het lijkt allemaal op een goed geoliede machine, aangestuurd door de Zero Waste Academy (zwa.jp), gevestigd op een steenworp afstand van de verzamelplaats. Een kantoor, atelier en winkel zijn er ondergebracht. Een voormalig Greenpeace medewerker uit Tokyo, maar nu stagiaire bij de ZWA, staat ons te woord.

We ronden onze excursie af met een groot vraagteken, een letterlijk monumentaal vraagteken. Pal naast de huidige ZWA behuizing wordt de laatste hand gelegd aan een nieuw complex dat onderdak gaat bieden aan huidige en toekomstige Zero Waste activiteiten. Twee gebouwen in de vorm van het leesteken ‘?’. Opnieuw een blikvanger dat herkenbaar door dezelfde architect is ontworpen als brouwerij-café Rise&Win. Opgetrokken uit lokaal cederhout en met toepassing van gebruikte ramen en deuren ontgaat niemand de missie van dit centrum. 

 

‘Why’ is de question. Een foldertje en de website (why-kamikatsu.jp) geven enige opheldering: bij de wegwerp-cultuur van ons huidige productie- en consumptiepatroon past een groot vraagteken. Hoe komen we van een groei- naar een circulaire economie? 

Naast afvalscheiding neemt de ZW Academy haar informatieve en educatieve taak serieus. Zo kent de nieuwe behuizing een laboratoriumruimte voor ondernemers en wetenschappers en een Sustainably Business School. Het multifunctionele gebouw wil vooral laagdrempelig zijn en ook simpelweg recreanten aantrekken. Het is prachtig gelegen, voorziet in hotelkamers, restaurant en buitensport faciliteiten; je kunt er van de mooie natuur genieten, wandelen, vissen, survival- en kajaktochten maken. 

Heel veel informatie is tweetalig en alle sleutelfiguren beheersen het Engels. Why?

Kamikatsu maakt zich op om internationaal het Mekka van duurzaamheid te worden.

De big question blijft: waarom verplicht de landelijke overheid producenten niet tot duurzame productie en vermindering van (verpakkings)afval? Dioxine-vrije vuilverbranding of Zero Waste inspanningen, het blijft toch een beetje dweilen met de kraan open.

MISO

Ooit miso-soep, edamame of tofu gegeten dan wel sojamelk gedronken? De ‘Japanse keuken’ is in het Westen doorgedrongen. Je telt niet mee als je nog nooit sushi of sashimi hebt gegeten, die exquise hapjes met o.a. rauwe vis, gedoopt in een paar druppeltjes sojasaus en een miligram wasabi. Is die populariteit te danken aan  verfijnde smaak of het gezonde imago dat ermee verbonden is?

Misschien voor 40 procent dat laatste, voor een tiende het eerste en voor het overige omdat het trendy is. Maakt niet uit, als je er maar van geniet. De Japanse keuken heeft inderdaad de naam ‘gezondste ter wereld’ te zijn. De levensverwachting is hier in elk geval het hoogst.

Het calorie-arme voedsel draagt aan zijn gezondheids-imago bij. Maar sla geen culinair tijdschrift op of laat je oog niet vallen op een kookprogramma op TV, want het frituurvet en de mayonaise spatten je tegemoet. Terwijl het Westen aan de magere sushi gaat, gaan Japanners zich te buiten aan Belgische frieten, Hamburgers en Kentucky Fried Chicken.

Overdreven weliswaar, maar wel een trend. Het gros van de Japanners houdt het nog bij traditionele gerechten met rijst, noedels, vis, (ingelegde) groenten en….sojaproducten. Vooral dit laatste schraagt die befaamde gezondheidsclaim. Soja is een goeie vleesvervanger en bevat ongeveer alles wat een mens aan voedingsstoffen nodig heeft. Bij de voedselschaarste in en vlak na de Tweede Wereldoorlog hield en hielp het de Aziaten op de been.

miso soep

edamame

natto

Misschien bestaat er ook wel verband tussen de hoge soja consumptie en de Boeddhistische regel vegetarisch te eten. Het verhaal gaat immers dat miso (soja pasta) in de 8e eeuw door een Chinese Boeddhistische monnik in Japan werd geïntroduceerd – note bene hier in Nara, bakermat van het Japanse Boeddhisme. Drie porties miso per dag en de monniken hadden genoeg om bijna onafgebroken soetra’s te kopieren. Natuurlijk pasten Japanners de smaak aan, maar de essentie van gefermenteerde sojabonen bleef onveranderd tot op de dag van vandaag. Miso is minder spectaculair dan sushi, maar de eeuwenoude voedingswijsheid die erin opgeslagen ligt, maakt hem onovertroffen. Sojaproducten zijn basisingrediënten voor de Japanse kok en wat zout en peper voor de Westerse keuken is, is sojasaus voor de Oosterse.

In de loop der jaren zijn ook mijn smaakpapillen gewend geraakt aan sojamelk, -saus, tofu en miso, de meest voorkomende sojaproducten. Zelfs ‘natto’ (gefermenteerde sojabonen) ben ik gaan waarderen. Een buitenlander die dit ‘stinkende’, slijmerige gerechtje (met stokjes) binnen weet te krijgen stijgt meteen hoog in de achting van Japanners. Het heeft even geduurd, maar het is me gelukt..

Het is nog niet zo lang geleden dat – tenminste op het platteland – elk huis zijn eigen miso maakte. Maar de twee- en driegeneratie families onder één dak zijn verdwenen en daarmee de eeuwenoude traditie van het zelf verwerken, inmaken en fermenteren van sojabonen. 

Ze worden nu industrieel verwerkt tot producten die je in de schappen van supermarkten vindt. Fijnproevers halen hun tofu, miso of sojasaus bij kleine producenten die zich onderscheiden door ambachtelijke bereidingswijzen en lokale recepten.

Maar niets gaat boven de home-made miso, zeker wanneer die nog verbonden is met de traditie van zelf-vervaardiging. Onze kennissen, Ikai- en Hisako-san, die ooit het hectische stadsleven van Osaka ruilden voor leven op het platteland proberen de zelf-maak cultuur levendig te houden en te stimuleren door middel van workshops. Van zo’n activiteit was ik onlangs getuige.

Met een vijftal andere deelnemers komen Hiroe en ik op een vroege zaterdagochtend bij elkaar in een soort ‘dorpskeuken’. Het gebouw, dat zijn beste tijd heeft gehad, fungeert als een goed geoutilleerde werkplaats voor dorpelingen om zelf geteelde groenten of fruit te verwerken tot houdbare producten of gerechten. Dat gebeurt collectief en al dan niet onder begeleiding van een ervaren ‘kok’. Dankzij de aanwezige apparatuur, kooktoestellen, werktafels en wasbakken wordt het werk lichter, dankzij het gezamenlijke werk aangenamer. Bovendien leren mensen van elkaar. Een praktisch en prachtig initiatief. Ooit floreerde dit centrum, maar door vergrijzing en bevolkingskrimp slinkt de belangstelling. Er wordt zichtbaar niet meer in geïnvesteerd. Rottende kozijnen, roestende apparatuur en geïmproviseerde reparaties kondigen helaas het begin van het einde aan. Maar deze neergang belemmert dit clubje niet om er ‘home-made’ miso te maken.

In de twee voorafgaande dagen heeft iedereen zijn voorbereidingen getroffen: het laten fermenteren van zowel sojabonen als van rijst. Elk brengt zijn eigen portie mee. Net als bij het brouwen van bier vereist het maken van miso strenge hygiënische maatregelen: vaatwerk, keukengerij en handen worden voortdurend ontsmet.

Hisako-san leidt de workshop, haar man doet de calculaties van mengverhoudingen en de eindafrekening. Er heerst een gemoedelijk sfeer. Iedereen heeft de volle aandacht bij zijn/haar productieproces. Niemand loopt een ander in de weg en iedereen steekt een hand toe waar dat maar geboden is. Hisako-san strooit haar instructies als terloopse opmerkingen rond terwijl ze met haar eigen portie miso in de weer is. Ze houdt ondertussen ook nog de curry in de gaten voor de gezamenlijke maaltijd aan het eind van de ochtend.

Er wordt behoorlijk wat zout gebruikt. Begrijp nu waarom je miso zo lang kunt bewaren en waarom het zo pittig smaakt. Om beurten meldt iedereen zich met zijn zout/rijst/soja-mengsel bij de ‘gehaktmolen’. Deze wordt ‘bediend’ door de echtgenoot van een van de deelneemsters. Een zwijgende man met vuurrood hoofd waarop een wollen muts. Over zijn winterkleding draagt hij een bloemetjes schort. Zijn verlegenheid wordt er nog  aandoenlijker van.

Na het malen kneed iedereen de pasta tot bollen die met een flinke uithaal in een bewaaremmer of pot worden gekwakt. Het smijtwerk moet voorkomen dat er zuurstof tussen de miso zit. De massa wordt stevig met de vuist aangedrukt en afgedekt met zout en een in alcohol gedrenkt velletje keukenpapier. Klaar. Dat wil zeggen gereed om ten minste een jaar lang te rusten en te rijpen op een koele plek. 

Zoals het maken zonder enige ophef verloopt zo verloopt het aansluitende schoonmaken: niemand die een ander iets opdraagt of voor de voeten loopt. Alsof mensen van nature hun taak zien en die in harmonie met anderen uitvoeren. Elke keer verbaas ik me in zo’n situatie over de soepelheid en intuïtieve afstemming tussen mensen. Misschien is er een ‘sociaal virus’ werkzaam in groepjes Japanners die samen iets ondernemen.

Tenslotte schaart iedereen zich rond een geïmproviseerde tafel. Hisako-san heeft voor rijst en curry gezorgd, anderen voor groenten, pickles, salades en andere gerechten. Er gaat een dampende ketel thee rond. Er wordt over van alles en nog wat gepraat. De man met het rode hoofd zwijgt nog steeds. 

Hiroe en ik vertrekken als eersten, tevreden over het resultaat van de werkshop: ± 5 kilo miso. Nog een jaar wachten en dan weten of het product geslaagd is. Voor nu weten we: dit is misschien een nieuw begin van een oude traditie.