“We leven in netwerken waarin dingen met elkaar en met mensen zijn verbonden” 1
De hoofdmoot van deze blog-bijdrage was een maand geleden klaar. Toen viel Rusland Oekraïne binnen en begon de oorlog. Tegen die achtergrond verloor het blog- verhaaltje op slag elk belang en betekenis, ook al gaat het over (de schoonheid van) een breuk.
‘Breuk’ is ook de titel van een monumentale roman, die ik begin februari las, geschreven door de Spaans-Argentijnse auteur Andrés Neuman. Hoofdpersoon is meneer Watanabe, een Japanner die als enig gezinslid in 1945 de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki overleeft. Bommen, waarvan het twijfelachtig is of ze nodig waren om Japan de oorlog te laten beëindigen. Zijn leven lang probeert Watanabe in het reine te komen met het verlies van ouderlijk nest en de nucleaire verwoestingen. Hij groeit op bij familie in Tokyo en brengt zijn werkzame leven door in achtereenvolgens Parijs, New York, Buenos Aires en Madrid. Op elk van deze plekken woont hij een aantal jaren en knoopt er relaties aan. Maar elke verhuizing betekent ook weer een breuk met zijn geliefden.
Uiteindelijk keert Watanabe als pensionado naar Tokyo terug, waar hij de aardbeving, tsunami en Fukushima-kernramp van 2011 meemaakt. Op TV ziet hij dan een documentaire over de nucleaire catastrofe van Chernobyl en mijmert over Kintsugi, “de (Japanse) kunst om barsten te repareren zonder ze weg te moffelen,….. om te repareren door de breuk te laten zien.” De roman is doorspekt met politieke gebeurtenissen van de afgelopen decennia die het wereldnieuws haalden. Poetins actuele oorlog, nucleaire dreiging en de huidige toestand van de Chernobyl-centrale hadden ongetwijfeld een plaats in ‘Breuk’ gekregen ware hij nog onvoltooid.
Over verbanden en verbinden – een veredelde herinnering.
’Met Velpon zie je er geen barst van’. Deze reclameslogan voor huishoudlijm moet mijn moeder in de jaren vijftig als muziek in de oren hebben geklonken. Ze lijmde er een gebroken antieke porseleinen kom mee. Uit haar handen geglipt tijdens een voorjaarsschoonmaak. Een mooie breuk, dat wel. Maar de overvloedige lijm ging op den duur lelijk verkleuren en weersprak zo de gevleugelde reclamespreuk.
Voor mij heeft die kom een speciale betekenis en bij de verdeling van de nalatenschap is zij bij ons terecht gekomen samen met een Delfstblauwe dekselvaas . Beiden sieren nu onze keukenkast. Ze hebben iets met elkaar, maar daarover later meer.
Compleet tegengesteld aan ‘onzichtbaar’ verlijmen kent Japan een andere manier om keramiek te restaureren: kintsugi (kin betekent goud en tsugi verbinden). Met goud- of zilverpoeder gemengde lak houdt de scherven bij elkaar. Het is een eeuwenoud ambacht, waarbij ‘barsten’ juist worden geaccentueerd, breuklijnen opzettelijk zichtbaar gehouden. Was het object vòòr de breuk al mooi, dankzij kintsugi wordt zij erna nog dierbaarder. Japanners beschouwen het als een ode aan de onvolmaaktheid. Achter kintsugi schuilt de gedachte dat ook alledaagse en gebroken voorwerpen onze aandacht en koestering verdienen 2.
Geconfronteerd met een doos scherven zal niet elke restaurateur zich van deze diepzinnigheid bewust zijn. Kintsugi is erg populair zowel in Japan als elders. Daarmee is het oorspronkelijke ambacht meteen het werkterrein van beunhazen geworden en van mensen die er een leuke hobby of lucratieve therapie in zien 3. Er bestaan goeroes die kintsugi workshops aanbieden voor het helen van gebroken relaties…..
Terug naar onze kom. Eenmaal in Japan ligt een hernieuwde restauratie met kintsugi voor de hand. Amateurs die we polsen vinden het te riskant. Hoe krijg je de scherven weer van elkaar en ontdaan van oude lijmresten. Tot we kennismaken met Sunano-san, een gepensioneerde ingenieur en serieuze kintsugi liefhebber. Hem vertrouwen we de kom toe. Hij weet de Velpon los te weken, de breukvlakken schoon te maken en de scherven met goudlak weer aan elkaar te zetten. Wat vroeger een lelijk spoor van Velpon was is nu een prachtig goudadertje. En warempel: de barst veredelt de kom, zij schittert als nooit tevoren!
Zoals gezegd, heeft de kom voor mij speciale betekenis. Dat dringt pas door sinds wij in Japan en in het huidige huis wonen.
Als kind groei ik op in een monumentale boerderij, ‘De Boswaay’ genaamd, een havezaat uit 1749. In de zijgevel prijkt een adelijk wapen. Eigenaren zijn inderdaad grootgrondbezitters met blauw bloed. Ze bezitten het halve dorp.
Mijn vader pacht aanvankelijk boerderij en grond van een baron. Later koopt hij dit van een jonkheer, erfgenaam van de baron. Twee keer per jaar houden de baron en later de jonkheer zitting op ‘De Boswaay’ om in contanten de pachten van dorpelingen te innen. De baron overnacht bij die gelegenheid in de ‘baronskamer’ op de eerste verdieping. De jonkheer zet de halfjaarlijkse pachtinning op de boerderij wel voort, maar logeert er niet meer. Zodoende blijft er meubilair in de baronskamer achter waaronder de bewuste kom. Mijn moeder ziet in het voorwerp een ‘antieke melkkom’ en zet haar naast ander decoratief vaatwerk op een kast, waar ze geen andere functie heeft dan stof te vergaren en bewaarrommel als elastiekjes, balpennen en speelkaarten.
De relatie met de Jonkheer is zakelijk, maar laat ook ruimte voor minder formele contacten. Zo schenkt hij bij het zilveren huwelijksjubileum van mijn ouders (1967) een Delftsblauwe dekselvaas, nu op de keukenkast in gezelschap van de ‘melkkom’. Als ‘De Boswaay’ op de monumentenlijst dreigt te komen kan mijn vader dat verhinderen mede dankzij succesvol lobbywerk van de jonkheer 4.
In 1989 leren Hiroe en ik elkaar kennen. Bij haar eerste bezoek aan mijn moeder valt Hiroe d’r oog op ‘de melkkom’, die ze onmiddellijk herkent als Japans Arita-porselein 5. Dat de kom Oosters was vermoedde ik wel, maar uitgerekend ‘Japans’ voelt dan alsof Hiroe haar uit een anonieme slaap wekt. Meteen valt de herkomst te reconstrueren: de Hollandse V.O.C brengt van midden 17e tot tweede helft 19e eeuw scheepsladingen vol Arita- oftewel Imari-porselein naar Europa. Zeer gewild in aristocratische kringen. De keramiek is zó populair dat Japanners, later Chinezen en zelfs De Porceleynen Fles in Delft ‘Imari’ op bestelling produceren. Verzamelaars laten speciale kasten maken om met hun Imari-borden, -vazen, -kwispedoors en -kaststellen te pronken. Een voorzaat van ‘De Boswaay’-adel was ongetwijfeld een ‘Imari’-klant en moet de kom ergens in de 18e eeuw op de kop hebben getikt. Bij welke gelegenheid en hoe zij uiteindelijk op de boerderij terechtkwam blijft een raadsel.
Ik geloof niet in voortekens maar de geschiedenis van de kom prikkelt wel mijn fantasie. Waarom hechten baron noch jonkheer aan de antieke kom en laten haar achter? Waarom uitgerekend een kwetsbaar Japàns voorwerp, dat 200 jaar lang een min of meer verborgen bestaan leidt op een boerderij, ergens in een verre uithoek van Nederland? Legt haar aanwezigheid daar stiekem de kiem voor mijn latere belangstelling voor het ‘Verre Oosten’? Is de eertijdse combinatie van Japanse Imari met Delfts blauw het voorteken van een Nederlands – Japanse liefdesrelatie?
Feit is dat ik mijn eerste levensjaren doorbreng op een 18e eeuwse havezaat en mijn laatste opnieuw slijt op een 18e eeuwse boerenhoeve, maar nu in Japan. Wijst het wapen van ‘De Boswaay’ op eigenaars met blauw bloed, ook de ‘shishi’ 6 op het dak van onze huidige woning geven het een aristocratisch tintje. In beide gevallen gaat het om vroegere grootgrondbezitters wier eigendom is verkruimeld. Is de Imari-kom een ‘Fremdkörper’ in Nederland, het Delfts blauw is dat nu in Japan, terwijl beiden elkaar zowel dáár als hier uitstekend verdragen als een stel op de kast.
Wonderlijke parallellen?
Wij zien het kaststel niet als symbool van onze Japans – Nederlandse relatie, maar laten hooguit alles wat daarin onvolmaakt is schitteren als een kintsugi verbintenis.
Kon het zo maar gaan in de ‘grote wereld’.
1 Wanna Oosterbaan in ‘Het leven van de dingen’ , Atlas Contact, 2021.
2 voor een korte heldere uitleg over achtergrond en betekenis van kintsugi zie: https://www.theschooloflife.com/amsterdam/blog/wat-het-zenboeddhisme-ons-leert-over-onze-gebroken-dromen/
3 ‘kintsugi’ levert op Google meer dan 4 miljoen resultaten op, variërend van serieuze keramiek restauratie tot allerlei recreatieve, ‘spirituele’ en commerciële activiteiten.
4 Dat maakte de weg vrij voor aankoop van ‘De Boswaay” door Rijkswaterstaat, die de boerderij in 1973 sloopte voor de aanleg van een weg.
5 Arita – bekend om zijn keramiekproductie – ligt op het zuidelijke eiland Kyushu, dichtbij de havenstad Imari, van waaruit de keramiek geëxporteerd werd. Later is de benaming ‘Imari-porselein’ gaan overheersen, zelfs voor imitaties uit China en Delft. De handelspost van de V.O.C. bevond zich op Deshima, een kunstmatig eilandje in de baai van Nagasaki, niet ver van Imari. Tussen 1659 en 1854 gingen scheepsladingen vol ‘Imari-porselein’ richting Europa.
6 ‘shishi’ of ‘komainu’ zijn mythologische leeuwfiguren ter afwering van kwade geesten; vaak te vinden aan weerszijde van de entree van tempels, schrijnen en huizen van welgestelden. Met Boeddhisme vanuit India via China in Japan terecht gekomen. De rechterleeuw heeft zijn bek open, de linker gesloten, daarmee de eerste letter (A) respectievelijk de laatste letter (UN) uit het Sanskriet alfabet symboliserend, oftewel de eindeloze kringloop van begin en einde, leven en dood. We hebben ons huis en activiteiten ernaar vernoemd: A.UN.HAUS