Over wilde bijen, gevaarlijke wespen, een strenge meester en beginnende imker.
Bijen en wespen zijn er in soorten en maten, ook in Japan. Net als elders hebben de eersten hier een beter imago dan de tweede, al zijn beiden even onmisbaar in het ecosysteem. Vol bewondering volg ik soms de prachtige, ingenieuze nestbouw van verschillende wespensoorten, waarvan sommige levensgevaarlijk. Laat ze meestal gewoon hun gang gaan vanuit de gedachte dat ze hier thuishoren. Maar vormen ze een serieuze bedreiging dan verdelg ik ze met broed en al.
Gelukkig kan ik er iets tegenover stellen: sinds dit voorjaar verzorg ik een zwerm Japanse honingbijen, de apis cerana japonica1. Deze bijensoort leeft in het wild, maar is vooral bij amateur imkers geliefd. Eenmaal genesteld in een bijenkast bestaat de kans dat de zwerm alsnog zijn instinct volgt. Imkeren betekent dan ook goed voor de kolonie zorgen zodat de zwerm geen reden heeft om plots met de noorderzon te vetrekken.
Voordat ik uitleg wat die zorg inhoudt en hoe ik aan die zwerm kom even iets over een vergelijking met Westerse honingbijen. Die laatsten zijn eind 19e eeuw in Japan geïmporteerd en nemen sindsdien vrijwel de hele (commerciële) honingproductie voor hun rekening. De honingopbrengst van Westerse bijen is drie keer hoger dan die van hun inheemse zusters. Daarmee is ook alles gezegd over wat ze op Japanse bijen vóór hebben.
Zachtaardig van karakter, meer kou en ziekte bestendig, niet vatbaar voor de varroamijt en gewapend met een slimme truc om vijandige wespen te killen2.: dat zijn dan weer de voordelen van de Japanse honingbij. Allemaal eigenschappen die hen voor amateur-imkers als ik aantrekkelijk maken.
Bovendien zijn ze – met andere insecten – van cruciaal belang voor de bestuiving van bloemen, planten, vrucht- en notenbomen. Hebben dus een sleutelrol in het ecosysteem en zijn onmisbaar met het oog op ons voedselbos-in-ontwikkeling. Voor iets meer biodiversiteit leveren we graag wat honing in.
De zwerm in onze kast is afkomstig van Seiji, een bevriende imker met meer dan 25 jaar ervaring. Hijzelf zou in een bijenkolonie geboren kunnen zijn, met zóveel kennis en passie spreekt hij over het bijenvolk. Een bescheiden selfmade man, een veeleisende doorzetter.
Samen met echtgenote Yuka runt hij soba-restaurant3 Tabikisan. Uit elk detail van deze eetgelegenheid (’n omgebouwde garage) spreekt aandacht, eenvoud en kwaliteit, van inrichting tot bediening. Nagenoeg alle (biologische) ingrediënten zijn van eigen bodem. Het serviesgoed – door Seiji zelf vervaardigd – zou zo uit een Morandi-schilderijtje 4 geplukt kunnen zijn. Geen uitgebreide menukaart, maar keuze genoeg om er een heerlijke lunch te genieten. Plaats voor tien gasten. Seiji in de keuken, Yuka gastvrouw5.
Zo’n zes jaar geleden maken we voor het eerst kennis met Tabikisan en z’n uitbaters. Gemeenschappelijke kennissen hadden ons getipt. Zo raken we makkelijk aan de praat. Aanvankelijk alleen met Yuka. Later en enigszins schoorvoetend ook met Seiji. Al snel merken we dat er wat uit te wisselen valt: eigen voedsel produceren, gezonde leefstijl, kwaliteit boven kwantiteit. Geen hoogdravende idealen, maar concrete, alledaagse dingen en bezigheden.
Bij vertrek valt mijn oog op ’n tafeltje met potjes pesto, jam en…honing. Allemaal van eigen makelij. Het simpele label op het honingpotje vermeldt slechts ‘apis cerana japonica’. Yuka leest het vraagteken in m’n ogen en legt uit dat het om honing van de wilde Japanse honingbij gaat. Daar willen we meer over weten.
Pas enkele bezoeken later vertelt Seiji iets over het bijenleven en zijn imkerij. Hij loopt niet te koop met zijn kennis en ervaring. Deels uit bescheidenheid, deels omdat hij die wetenschap niet zomaar met iedereen deelt. Vrijblijvende informatie? Zoek zelf maar op internet.
Ook mensen waarvan hij inschat dat hun bijenliefde niet meer dan een bevlieging is houdt hij op afstand. Compromisloos als hij zelf is eist hij van geïnteresseerden dat ze er honderd procent voor gaan.
Kennelijk bespeurt hij onze oprechte belangstelling, want eenmaal op dreef is zijn verhaal niet meer te stuiten. We bezoeken zijn ‘hatake’, een stuk grond aan de voet van een berghelling, net buiten zijn woonplaats. Daar teelt hij fruit, kweekt groenten en kruiden, houdt er kippen en bijen. In de schaduw van enkele bomen staan op plastic bierkratten bijenkasten opgesteld. We hurken bij een ervan bestaande uit twee of drie gestapelde ‘boxen’. Bijen vliegen af en aan. Niet zo veel want het is winter. De meester-imker vertelt over gedrag en karakter van ‘zijn maatjes’, zoals hij bijen amicaal noemt. Die leer je pas kennen door ze aandachtig en langdurig te observeren. ‘Ze verdienen ons respect’ krijgen we ingeprent.
De enorme berg informatie die hij tijdens deze excursie over ons uitstort is alles behalve een lesje imkeren. Toch wakkert het onze fascinatie voor de bijenhouderij aan. Niet zozeer om de honing als wel de bestuiving, niet voor de handel, maar voor eigen gebruik. Perfect aansluitend bij de ‘satoyama-traditie’6 om voedsel uit eigen omgeving te halen. Met Seiji op de achtergrond zien we de imkerij helemaal zitten. Of hij dat ook zo ziet ? Hij knikt in elk geval instemmend bij onze beweegredenen.
Zenmeesters testen aspirant leerlingen soms op hun motivatie door ze dagenlang in weer en wind voor de poort te laten wachten. Zo spartaans is onze meester niet, maar krijg wel de indruk dat Seiji ons op de proef stelt. Na zijn instructie om boxen voor een stapelkast te maken blijft het maandenlang stil. Bijtijds timmert een van onze vrijwilligers – een professional – drie bijenkasten in elkaar en kopen we speciale orchideeën (Cymbidium floribundu) om wilde bijen te lokken.
Half mei. Het zwerfseizoen van de bijen is in volle gang. Eindelijk en onaangekondigd komt Seiji opdagen. Onze kasten deugen niet en de ‘lok-orchideeën’ hebben we te duur gekocht. Lichte paniek. Niet voor lang want hij biedt ter plekke een door hem gebruikte bijenkast aan en belooft de volgende dag met een zwerm bijen te komen. Opeens is het menens.
Onder de kruin van een oude kaki boom vind ik een geschikte plek voor de kast: voorkant op het Oosten. Naar voorbeeld van de meester op een omgekeerde bierkrat en afgedekt met een golfplaatje tegen inregenen.
’s-Anderendaags tegen zeven uur ’s-ochtends arriveert Seiji met het bijenvolk en z’n koningin, dat hij vakkundig overzet in de gereedstaande kast. Tijdens de thee erna geeft hij nog een college over het werk van de bijen en dat van mij, de imker. Was al behoorlijk in het leven van (wilde) bijen gedoken, maar de praktijkervaring van Seiji geeft die informatie pas ‘handen en voeten’.
Sindsdien sla ik geen dag over om ‘mijn maatjes’ te observeren. Zie het aantal aan- en afvliegende bijen gestaag groeien. Na een maand komt de meester zelf kijken. Hij legt de kast op z’n zijkant. Vanaf de onderkant zijn tussen de kluwen bijen zeven honingraten oftewel kammen zichtbaar. ‘Een sterke kolonie die goed gedijt’ stelt Seiji vast. Hij complimenteert me met de wespenvallen, die ik rond de kast heb opgehangen. Tientallen wespen zijn er gesneuveld in een bedwelmend mengsel van sake, honing en azijn.
Overal zomerse bloesem: hoogseizoen voor de bijen. Fascinerend om te zien hoe ze met honderden continue af- en aanvliegen, kleurrijke stuifmeelbolletjes aan hun achterpoten.
Als ik in juli een verdieping aan de kast toevoeg kost het me moeite het gevaarte te tillen, zwaar als hij is van honing en stuifmeel. We overleggen met Seiji over een geschikt moment om de eerste honing te oogsten. Geen haast, verzekert hij ons. We dempen ons ongeduld met het treffen van voorbereidingen en de aanschaf van benodigde materialen. 20 Augustus is het zover. Ondanks het regenachtige weer melden Seiji en Yuka zich in alle vroegte. Plastic containers, roestvrijstalen kommen, zeven, messen, snijdraad en ontsmettingsalcohol staan – net als wij zelf – paraat voor de oogst. De meester gaat doorstastend te werk en ‘snijdt’ de bovenste box los van de stapel. Whaauw!! Wat een prachtige doorsnede van kammen vol honing! Yuka leert ons de ‘dekseltjes’ van de kammen te snijden, zodat de honing aan alle kanten uit de raten loopt. Twee weken blijft honing uit de kammen druipen, waarna we de rest handmatig uit de wassen kammen persen. Alles bij elkaar zo’n 2 liter.
Seiji en Yuka komen later nog eens om ons te leren van de uitgeperste raten een blokje pure bijenwas en lippenbalsem te maken. Allemaal met eenvoudige middelen.
Begin oktober is de kast zo zwaar dat ik ’n massieve honingkolom lijk te tillen. Seiji laat mij nu de keuze: òf wij een tweede honingoogst, òf de bijen extra wintervoeding. Ik kies voor het eerste en snij naar het voorbeeld van Seiji de bovenste box van de stapelkast. Opnieuw kammen barstensvol goudgele honing, die we nu zonder het toeziende oog van de meester weten te verwerken.
Ondertussen verschijnen steeds vaker Aziatische hoornaars rond de kast, iets waarvoor Seiji waarschuwde. Ze kunnen een heel bijenvolk om zeep helpen. Ik volg dan ook trouw zijn instructies door de reuze wespen één voor éen met een vlindernet te vangen en te doden. Hun kadavertjes gaan als afschrikwekkend voorbeeld op een lijm-val bovenop de kast, zodat nieuwsgierige soortgenoten bij voorbaat gewaarschuwd zijn.
Het oogst seizoen mag dan voorbij zijn, de cyclus in de bijenhouderij is pas compleet wanneer de imker een nieuw volk weet te strikken. Dat gebeurt in het voorjaar als een nieuwgeboren koningin met een deel van de kolonie de kast verlaat. Voor nu houdt Seiji het bij globale informatie daarover, details volgen te zijner tijd. Timmer wel alvast een stapelkast in elkaar, naar het voorbeeld van de meester. Mijn proefperiode lijkt nog lang niet teneinde.
1.zie: https://www.japan-natural-beekeeping.org/
2.Reuze wespen (Aziatische hoornaars) worden bij binnendringen in de kast overmeesterd door honderden
bijen. Ze vorm een bal rond de wesp. Trilbewegingen van de bijen doet de temperatuur in de bal oplopen tot
47 grC, waardoor de wesp het loodje legt. Zie verder: https://nl.wikipedia.org/wiki/Japanse_honingbij#
3.soba is een populair Japans noedelgerecht gemaakt van boekweit. zie verder:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sobanoedels
4.Giorgio Morandi (1890-1964) was een Italiaanse kunstenaar, bekend van eenvoudige stillevens in
aardekleuren.
5.In 2023 kreeg het restaurantje onverwacht een Michelinster, een erkenning waaraan Seiji en Yuka geen
ruchtbaarheid geven omdat ze niet voor ‘sterren’, maar voor gasten hun uiterste best doen.
6.de satoyama-traditie behelst de eeuwenoude gewoonte van rijstboeren om hun menu aan te vullen met
voedsel dat zij in de hun omringende bossen en bergen verzamelen, zoals paddestoelen, wortelen, zaden,
blad, vruchten, noten, wild en honing.
7.Wilde bijen bouwen (zelf) honingraten van boven naar beneden. In het bovenste gedeelte slaan ze honing op,
daaronder stuifmeel en daaronder weer legt de koningin haar eitjes. Uit de stuifmeelvoorraad worden de
larven gevoed. Vrijkomende stuifmeelcellen worden weer met honing, vrijkomende larvencellen met stuifmeel
gevuld. Zo verplaatst alles langzaam van boven naar beneden terwijl bovenin de (winter)voorraad honing
toeneemt.