Over boven- en ondergrondse werkers.
Een van Nederlands voedselbos pioniers roept altijd dat een voedselbos iets voor luie boeren is, een ander vindt dat het iets voor slimme boeren is . En wij – beginnende voedselbos amateurs – houden het erop dat het vooral iets is voor geduldige boeren.
Bomen en andere planten hebben hun eigen groeitempo. Klimaat en natuur in het algemeen zijn wat ons betreft leidend in alles wat een bosbeheerder maar wil, alle kennis en technologie ten spijt. Geen ‘laat maar waaien’, noch ‘gods water over gods akker’- mentaliteit maar wel aandachtig kijken naar wat een vruchtbaar bos in onze omstandigheden vereist. Dat is op de eerste plaats tijd.
Vier en een half jaar werken levert nog amper het beeld van een bos op. De ruige vegetatie op de voormalige rijstvelden verandert met het jaar als gevolg van drainage. Moest je aanvankelijk bij elke stap je laarzen uit de modder trekken, nu houden we droge voeten bij een wandeling over het terrein. De eerste bomen op zowel het hoogste als laagste deel van het terrasvormige terrein zijn voor 90 procent aangeslagen. Een resultaat dat ons aanmoedigt om een volgende partij te planten op de tussenliggende niveau’s.
Het planten zelf is een fluitje van een cent. Het serieuze werk zit ‘m in de voorbereiding van het plantgat: een kuil van ± 70 cm diep met een doorsnee van 1 meter. De uitgegraven klei wordt gemengd met organisch materiaal en bamboe-houtskool dat gedrengd is in urine. Voordat dit mengsel teruggaat wordt het plantgat ‘bekleed’ met halfvergane boomstammen of takken, rijk aan schimmels, paddenstoelen, torren en kevers.
Waar halen we al dat materiaal vandaan? En wie doen dit allemaal? Nog verre van een bos spelen onze vrijwilligers voor nijvere kabouters. Hun inzet en enthousiasme evenaren de magie van aardmannetjes in een sprookjesbos. Vrouwen en mannen tussen de 20 en 60, uit onze directe omgeving en verder weg, uit Osaka, Kyoto en – sinds juni 2024 – via het internet-platvorm Workaway1 uit de hele wereld.
Deze amoebe-achtige vrijwilligersgroep2 kent zo zijn eigen dynamiek: van eenmalig tot af en toe meewerken, van periodieke tot bijna permanente deelname. Uit het allereerste begin zijn er nog steeds enkelen actief. Een aantal komt na verloop van tijd gewoon niet meer opdagen, anderen verhuizen. Sommigen houden het voor gezien omdat het geen perspectief op betaald werk biedt, een verwachting die wij niet wekken maar zij stiekem wel koesteren.
Het gezelschap groeit vanzelf weer aan met mensen die door vrijwilligers worden geïntroduceerd of die toevallig van ons project horen en geïnteresseerd raken. Hiroe doet maandelijks verslag van activiteiten op Facebook maar niet om vrijwilligers te werven. Die melden zich tot nu toe vanzelf. Dat verloopt vrij spontaan en informeel, zonder registratie of clubblad. Behalve in augustus en december komen elke derde zondag van de maand tussen de vijf en vijftien vrijwilligers opdagen.
Samen buiten werken, andere mensen ontmoeten en gezamenlijk genieten van thee, koffie en een maaltijd zijn zowel beweegreden als bindmiddel. Voedselbos als bijdrage aan duurzaamheid is ’n tweede, derde of misschien wel helemaal geen motivatie tot deelname.
Wie zijn ze zoal?
Miki (37), vrijwilligster van het eerste uur en bijna ‘huisvriendin’, combineert drie baantjes om in haar levensonderhoud te voorzien. Woont vlakbij Nara’s historische heiligdommen en is gefascineerd door tempelrituelen en shinto-festivals. Haast zich in haar vrije tijd van de ene interesse naar de andere, waaronder vrijwilligerswerk bij ons.
Haruto en zijn vrouw Kasumi (±40) leerden elkaar kennen tijdens vrijwilligerswerk in Mongolië. Bosbouw-diploma op zak, zette een lezing over ons voedselbos (2023) hen op het spoor zoiets bij ons voort te zetten. Wonend in Kashihara, ruim een uur rijden bij ons vandaan, geven zij soms collega vrijwilliger Tatsuya (24) een lift. Deze meldde zich via het Workaway platvorm met de tekst: ‘ik kom graag twee keer in de week werken, geen maaltijden of overnachting nodig’. Werkzaam op een school voor kinderen met leerproblemen zoekt hij in z’n vrije tijd fysieke ontspanning. De fietstocht heen en terug van telkens ruim twee en een half uur is daar onderdeel van. Vijf uur fietsen, 4 uur werken!
Yukiko (50-er) helpt Hiroe meestal in de keuken maar weet ook van aanpakken in het voedselbos. Eigen kinderen de deur uit adviseert ze ouders van hoogbegaafde kinderen. Werkt parttime in een kliniek, maar verruilt dat binnenkort voor een baantje op de Wereld Expo in Osaka.
Regionale vrijwilligers kennen elkaar soms van andere gelegenheden. Geen beletsel voor nieuwelingen om aan te sluiten. In tegendeel, A.UN.HAUS is trefpunt voor nieuwe contacten. Geen dating spot voor singles overigens, hoewel…. Mantus (35), een grappige Litouwer, die incidenteel komt werken, vroeg de goedlachse Saëmi (32) ooit op de vrouw af ‘wil je met me trouwen?’. Overvallen door deze onverbloemde huwelijksaanzoek hebben we Saëmi sindsdien niet meer gezien. Mantus spreekt vloeiend Japans en woont in Okinawa. Daar raakte hij bevriend met vrijwilligers Riku en Shinka, die naar Nara verhuisden en hem bij ons introduceerden.
Riku (24, timmerman/butoh-danser) en Shinka (24, barista/singer-songwriter) zijn toekomstige dorpsgenoten. Ze hebben hier onlangs een oud pand gekocht om op te knappen. Blij met deze jeugdige aanwas in ons vergrijzende dorp proberen wij hen zo veel mogelijk te steunen. Miki en Tōru zijn er ook blij mee. Deze dertigers zijn twee jaar na ons in Sugawacho komen wonen. Hij meubelmaker, zij werkzaam als ontwerper. Samen met hun 5-jarig zoontje ook enthousiaste voedselbos-vrijwilligers.
Dan zijn er nog de vijftigers Endo (grafisch ontwerper/milieu-activist/amateur historicus), Onishi (provincie-ambtenaar), Yoda (bibliothecaris National Library of Congress) en Okaze-san, onze vriend/makelaar, de zestigers Naruchan (timmerman) en zijn vrouw Shizuka.
Allemaal mensen uit de omgeving, die ook graag buiten het vrijwilligerswerk om op de thee of koffie komen.
Wanneer verpleegkundige Ryōko (40) niet voor Artsen Zonder Grenzen in het buitenland zit kunnen wij op haar inzet rekenen. Medio december kwam ze na een lange werkperiode in Afghanistan weer opdagen, samen met David, een Duitse AZG – collega. Uitgerekend op de zondag dat ook Tatsuya zich meldde evenals de Nederlandse Jeanine, die tijdelijk aan Kyoto Universiteit werkt. Samen met een toevallige logee – Chihiro (47) – vormden zij spontaan een vijfkoppige werkploeg om zomaar een dag in ons voedselbos te ploeteren.
![]() |
![]() |
Uit eigen beweging kwam in januari de 28 jarige Joelle, werkzaam op het Duitse Consulaat Generaal in Osaka, de gelederen van onze vrijwilligersclub versterken. Tenger van postuur en handen die niet veel meer dan een toetsenbord gewend zijn stond ze haar mannetje met riek en spade. Ze kijkt al weer uit naar de volgende werkdag.
Dan hebben we het nog niet over de buitenlandse Workaway-vrijwilligers (m/v). Meestal avontuurlijke globetrotters, die geïnteresseerd zijn in het platteland en zich daar willen onderdompelen in het sociaal-culturele leven.
Zij werken tegen gratis kost en inwoning gedurende één of twee weken waarvan altijd één dag tezamen met ons ‘regionale team’. Elf mensen uit negen verschillende landen tot nu toe. Begin dit jaar ontvingen we zo de Canadees/Japanse Kaia (30) en de Finse Hilla (23). Leuke, goed gemotiveerde en hardwerkende vrouwen. Binnenkort twee Britse mannen (40 en 29). Er begint zowaar een kosmopolitische wind door Sugawacho te waaien!
Bevordert een mengeling van planten en een gevarieerd bodemleven de groei van ons voedselbos dan toch zeker ook deze bonte mix van binnen- en buitenlandse vrijwilligers. Mensen of mollen, bijen of bloedzuigers: biodiversiteit is grenzeloos.
Ondergronds zou een onzichtbaar netwerk van schimmels en een leger aan bacteriën, wormen en ander nijver spul moeten werken. Maar in de dichte kleilaag onder ons voedselbos zit nog amper bodemleven. Om dat op gang te brengen vullen we de ruime plantgaten met veel organisch materiaal en houtskool zoals eerder beschreven.
In januari, wanneer het meeste blad gevallen is leg ik een flinke voorraad aan, vergaard in onze bosrijke omgeving. Vrijwilligster Saki leent mij daarvoor haar ‘keitora’3 uit, die wegens winterpauze op de thee-farm van haar man gemist kan worden. Dorpsgenoten die me voorbij zien rijden kijken me met verbazing na. Eindelijk ‘boer onder de boeren’.
Houtskool maken we zelf van de bamboe die we uit ons bamboe-bosje zagen. We slaan zo twee vliegen in een klap: noodzakelijk onderhoud van het bosje en gratis materiaal voor grondverbetering. Tenslotte verzamel ik urine. Ben zelf de producent. Prima natuurlijke meststof voor jonge planten en – gemengd met houtskool – een voortreffelijke bodemverbeteraar.
Medio maart arriveert een selectie jonge fruit- en notenboompjes die nog net voor het einde van het plantseizoen de grond in gaan. Vervolgens wordt de bodem rond de planten bedekt om onkruidgroei aan de voet te onderdrukken en uitdroging te voorkomen, ‘mulchen’ in tuinjargon. Allemaal bezigheden waarbij boven- en ondergrondse vrijwilligers volop actief zijn.
Het voedselbos is weliswaar geen sprookjesbos, maar beetje bij beetje zien we op termijn de natte rijstvelden in een vruchtbaar landschap veranderen. Een betoverende metamorfose voor……. geduldige boeren.
1. Zie: www.workaway.info
2. Meer dan 120 verschillende vrijwilligers leverden tussen okt. 2020 en mrt. 2025
gedurende één of meerdere dagen een bijdrage aan ons project.
3. De ‘keitora’ is een minivrachtwagen voor gewoon rijbewijs. Een beetje boer of
zelfstandige heeft zo’n ding. Een klein, handig en wendbaar voertuig dat je vooral op
het platteland aantreft.